Je kind op Nederlandse les in je eigen gemeente
Sinds januari 2014 geef ik Nederlandse les als ‘oman äidinkielen opettaja’ (‘eigen moedertaal lerares’) in Jyväskylä. In mijn geval heb ik slechts twee (van de 11) leerlingen in de klas waarvan Nederlands ook echt de taal van hun moeder is, want zoals bij de meeste gemengde gezinnen in Finland zijn het de vaders die Nederlands zijn en de moeders Fins. Daarom vind ik de Engelse term ‘heritage language’ veel toepasselijker, maar hoe dat nu weer te vertalen naar het Nederlands of Fins?
Finland heeft een lange traditie in het aanbieden van ‘eigen moedertaal onderwijs’ aan immigranten uit de eerste en tweede generatie. Sinds eind jaren tachtig worden deze talen op Finse scholen onderwezen. Geadopteerde of meertalige inheemse Finse kinderen die voor langere tijd in het buitenland hebben gewoond, zijn ook van harte welkom om deel te nemen aan deze lessen. Lokale autoriteiten zijn verplicht om het leren van de ‘eigen moedertaal’ te organiseren (2 lesuren per week) wanneer een minimum van vier leerlingen zich heeft aangemeld en er een geschikte docent kan worden gevonden. Dit hoeft geen vakdocent te zijn als die niet beschikbaar is. Iemand die Nederlands als moedertaal heeft en enige affiniteit met lesgeven, is al voldoende. Zo ben ik zelf ook begonnen.
Op dit moment wordt er op ten minste zes plaatsen op deze manier Nederlandse les aangeboden in Finland; nl. in Helsinki, Vantaa, Espoo, Kirkkonummi, Turku en Jyväskylä. Maar in elke Finse gemeente waar er ten minste vier leerlingen zijn, is het dus mogelijk om een groep te starten. Alle kinderen vanaf eskari (‘voor-school’) tot en met het voortgezet onderwijs (lukio en ammattikoulu) zijn welkom (dus voor komend schooljaar alle kinderen geboren in 2012 en eerder).
Deelname aan de lessen is optioneel, maar eenmaal opgegeven wordt er wel verwacht dat de leerlingen ook komen. Hier in Jyväskylä moeten de leerlingen ten minste 70% van de lessen aanwezig zijn om aan het eind van het schooljaar een ‘todistus’ (certificaat) te krijgen. Dit wordt naar de scholen van de leerlingen gestuurd en toegevoegd aan hun schoolrapport. Op het lukio kan Nederlands ook meetellen als cursus.
In het nieuwe curriculum dat nu op de Finse scholen geldt, is er extra ruimte voor het gebruik van je ‘eigen moedertaal’. De leerlingen worden nu aangemoedigd om ook Nederlands te gebruiken bij het leren van andere vakken. Wanneer er een nieuw onderwerp wordt behandeld, dan mag de leerling ook informatie opzoeken op Nederlandse websites of in Nederlandse boeken. Wanneer ze boeken moeten lezen voor hun leesdiploma, dan mogen hier ook Nederlandse boeken voor gelezen worden.
Naast dit Nederlandse onderwijs aangeboden door de gemeentes, is er in Espoo ook de Nederlandse school. De Nederlandse School in Finland wordt georganiseerd door de Stichting Nederlandse Taal en Cultuur in Finland. Hier wordt Nederlands taalonderwijs gegeven aan kinderen van 3 tot 14 jaar. De lessen worden om de week gegeven op zaterdag. Deze lessen zijn bedoeld voor alle Nederlands sprekende kinderen in en rondom Helsinki. Voor meer informatie zie: http:/ntc.fi.
Woon je in een gemeente waar geen Nederlandse les wordt aangeboden, maar wil je dat wel graag, zorg dan dat je een groep van 4 leerlingen vormt en vraag het aan bij jullie gemeente. Mocht het toch niet lukken, laat het dan weten. Ik help graag via de contacten die ik in de gemeente Jyväskylä heb.
Joanneke Reudler Talsma
Een voorjaarsreisje door drie landen
Wat is dat toch wonderlijk. Al maak je via Nederland voor slechts een dikke week met vrouw en zus een busreis naar Frankrijk (naar Normandië en Bretagne), zelfs dan merk je duidelijke verschillen tussen Finland, Nederland en Frankrijk. Daar gaat het mij dit keer om.
En dat verschil zie of merk je heus niet alleen aan de wat hogere temperatuur: in Nederland was het wat sombertjes en druilerig, maar toch warmer dan in Finland; in Frankrijk was het al gemiddeld boven de 20 graad en vrij zonnig. Dat alles kan ook toeval zijn, zeker in deze tijd van klimaatverandering, maar toch… het zegt iets.
Opvallend was het wel, dat in Finland, toen we in de tweede helft van april weggingen, de winter met wekenlang veel sneeuw en kou nauwelijks voorbij was en de lente zich wel ergens al bescheiden liet zien, maar zeker niet uitbundig. In Nederland was het toen al aan alle kanten grasgroen, met tulpen en andere voorjaarsbloemen in overvloed en allerhand bomen al ver in knop. Loofbomen meestal en niet altijd telkens maar weer sombere naaldbomen. In Frankrijk was de natuur al echt zomers aan het worden, de bloemenpracht was daar in vele stadjes, in parken en op de balkons op zijn minst even overtuigend, zo niet overtuigender dan in Nederland. Veel meer kleuren, veel meer variatie in fris boomgroen en kleurige bloemenperken, het heuvelachtige boerenlandschap vaak geel gevlekt door bloeiend koolzaad op grote akkers of fris donkerbruin, waar dat zaad niet gestrooid was en ander gewas nog op zich liet wachten.
Wat tulpen en zo betreft dit keer ook een duidelijke verrassing: in Frankrijk wordt veel meer met fantasie gecombineerd met andere bloemen en andere kleuren, in Nederland is dat allemaal veel strakker, door brede en lange kleurstrepen wat monotoon, zelfs wat saai. In Nederland en België verder inderdaad veel keurige gazons rond dure huizen, dat wel, maar zo zonder fantasie. Dat alles uiteraard vanwege de business, de toeristen of de buren. Natuurlijk was de Keukenhof al open, een wereldberoemd, maar wat kunstmatig groot bloemenpark, waarop we zo trots zijn en dat (eerlijk hoor) een bezoek zeer zeker waard zou zijn. Dat wel, zonder twijfel, maar toch: toen we op Schiphol aankwamen en we naar buiten liepen, stond er daar een enorme rij mensen te wachten en te dringen, vooral mensen uit oosterse landen, die langzaam maar zeker naar voren, ergensnaartoe schoven. Uiteindelijk zagen we, waarnaartoe: naar bussen, die hen rechtstreeks naar de Keukenhof bracht. Toen zeiden mijn vrouw en ik tegen elkaar: nou, dat hoeft voor ons nu ook weer niet, al had ik graag de tulp Suomi-100 in levende lijve gezien. Niet dus, we gingen in alle rust maar naar elders, via Amsterdam en Den Haag.
O ja, Den Haag. Toen ik nog jong was, werd me altijd verteld, dat Den Haag eigenlijk een uit de kluiten gewassen en tegen elkaar aangegroeide groep min of meer grote dorpen is. Nou, dat klopt tegenwoordig in ieder geval echt niet meer! Als je via het geslaagde, nieuwe en enorm grote station, aan alle kanten en op allerhand manieren druk en vol mensen en hun gedoe, maar ook effectief, mooi en vol licht gepland en gebouwd, modern eigentijds, ok, als je dus aan de achterkant ervan naar je hotel loopt, moet je langs rijen enorm grote en hoge KPN-gebouwen, waar je echt U tegen zegt. Maar dat is met die ertussendoor slingerende tram op verhoogde railweg toch niet zonder meer typisch voor een groot dorpscentrum? Integendeel, Den Haag is een grote, bedrijvige bestuursstad, zoals Schiphol een groot en druk internationaal vliegveld is, beide zijn veel groter en imponerender dan Helsinki of Seutula, grootsteedser en europeser. Misschien gelukkig maar zo, ik weet het niet, maar een feit is het wel. Het verschil qua stadsontwerp en stadsleven met Finland is groot. In Helsinki of op Seutula zijn we echt in Finland, kleinschalig en overzichtelijk, in Den Haag of op Schiphol zijn we in Europa.
En als je dan via Brabant, door Vlaanderen naar Noord-Frankrijk rijdt, aangenaam in een nieuwe bus met een vakkundig chaufferende, ervaren reisleider, dan kom je in het noordwesten van dat lastige EU-land Frankrijk in een heerlijk rustige streek terecht, met kleine stadjes en dorpjes, heel aangenaam. Gelukkig maar, dat we een grote miljoenenstad als Parijs ver naar het oosten en steden als Rouen of het Vlaamse (sorry Brabantse) Antwerpen links laten liggen (in feite uiteraard rechts!), dat alles deed me echt goed.
Via Nederland, België en Frankrijk belanden we dan in de provincie, in een land van dorpjes, typische huizen, brede akkers en veel ruimte, dit maal een voornamelijk rustiek boerenland, waar de tijd nog normaal en rustig voortschrijdt en geen haast heeft, of vergis ik me nu toch? En dat alles via de Hollandse IJssel (ja ja of nee nee, de Gelderse IJssel is een andere rivier!) via Zeeland (een dorp bij Den Bosch, niet te verwisselen met de provincie), via Zaltbommel (met die beroemde brug over de Rijn) en Schoonhoven (wat een mooie naam eigenlijk), langs Lille (hé, dat heette vroeger toch Rijssel?) en Arras (was dat niet ooit eens het beroemde of beruchte Atrecht?) naar het zuidwesten, via Frans-Vlaanderen, Frankrijk in.
In dat Frankrijk reden we regelmatig over tolwegen, en zelfs over een prachtige tolbrug over de Seine, vlakbij de monding ervan in de Atlantische Oceaan. Die dure autowegen en kostbare bruggen moeten toch op de een of andere manier betaald worden? Misschien wel een goed voorbeeld voor Nederland en Finland! Die tolinkomsten van de rijkskas moeten vrij hoog zijn, want het verkeer is druk, van ‘s morgens tot ‘s avonds, en files hebben we meerdere keren meegemaakt, files van meerdere kilometers. In Finland heb je daarentegen nauwelijks files.
Om dan uiteindelijk na een aangename dag reizen aan te komen in Pontorson, een stadje voor toeristen, die het vlakbij gelegen eilandklooster in de oceaanbocht tussen Bretagne en Normandië, de Mont Saint-Michel, willen bezoeken. Een prachtklooster, dat wel, maar qua inhoud nu niet meer te vergelijken met Valamo, waar nog echte monniken wonen, of Egmont aan de Noordzee, dat ook nog actief als klooster functioneert en als geestelijk centrum een belangrijke rol speelt. Hier in Mont Saint-Michel is er nauwelijks nog sprake van, maar toch… historisch is het een uiteraard hooginteressant en wereldberoemd bouwgeheel, een kloosterdorp, dat nu een veelbezocht toeristenoord geworden is met vooral in de zomer alle nadelen van dien. Vroeger had het klooster met het stadje aan zijn voeten veel meer betekenis, het was een politiek en geestelijk centrum en eeuwenlang een drukbezocht doel en een belangrijke pleisterplaats voor pelgrims uit heel West-Europa. Naar elders vaak pelgrimerend, bijvoorbeeld naar Santiago in de noordhoek van Spanje.
Van Nederland uit en misschien zelfs vanuit de Noordse landen van toen waren er zeker ook deelnemers aan zulke jarenlang durende pelgrimages.
Fougères is een oud stadje met een grandioos vesting-kasteel aan de voet ervan. Het kasteel zelf stamt uit de elfde eeuw en was relatief klein, meer een verblijfplaats voor de voogd en zijn mannen, maar de enorme groene binnenplaats bood in noodgevallen plaats aan de hele stadsbevolking en dat plein was omgeven door een dikke muur met wel dertien torens. Een sterke, vrijwel onneembare vesting! Het leek wel een combinatie van het groene Suomenlinna en het echte massieve kasteel Olavinlinna; in Nederland zou je kunnen denken aan het vestingstadje Naarden of aan de militaire vesting in Groningen, Bourtange. Imponerend wel, die enorme vesting Fougères, en in tijden van nood waarschijnlijk zelfs effectief, zo heb ik begrepen van de guide. In het stadje zelf kon je ook heerlijke Bretonse pannekoeken (galettes) en smakelijke plaatselijke koeken (crèpes) eten, zo populair als de stroopwafels van Nederland en wellicht de Karjalanpiirakat van Finland.
Het meest tot nadenken bracht mij de reisdag in de voetsporen van operatie ‘Overlord’, het invasieprogramma van de Amerikanen, de Engelsen en Canadezen (met hun helpers uit Polen of waar dan ook), via de Normandische kust Europa bevrijden van het Duitse juk. Operatie D-Day dus, vanaf 6 juni 1944, de operatie, die na zware tegenslagen het uiteindelijk geslaagde geboorte-uur van het nieuwe Europa na het Hitlerrijk betekende, het Duizendjarige Rijk, dat toen in de loop van minder dan één jaar moeizaam op de knieën werd gedwongen.
Die prachtig brede Normandische stranden, die vaak steil opstijgende rotswanden, nu zo vredig, maar in 1944 vol gevaar en dreiging, dat alles en de hele kust van noord naar zuid door de Duitse Atlantikwall verdedigd. Wat moet daar verschrikkelijk gevochten zijn, bijvoorbeeld op een van de uitspringende rotspunten van de kust, de Pointe du Hoc. Dat vielen de Amerikanen meteen aan en veroverden het uiteindelijk met grote verliezen aan manschappen en materiaal, om daarna door te kunnen stoten naar het binnenland en verder.
Het slagen van deze met zoveel precisie en weergaloos voorbereide invasie was zeker niet vanzelfsprekend en heeft enorm veel levens (van jonge mannen vooral) gekost. Daarom was het bezoek aan het Amerikaanse oorlogskerkhof ook zo indrukwekkend en stilmakend, al scheen de zon fel en verwarmend. Een tienduizendtal soldaten liggen daar onder witte kruisen op een groot kerkhof met het beeld van de herrijzende jongeling van de beeldhouwer Donald de Lue. Bij dit beeld moest ik denken aan de spreuk onder het Zeeuwse wapen: luctor et emergo, ik worstel en kom boven, ik vecht en overwin uiteindelijk. OK, maar ten koste van wat? Ten koste van vele, vele levens van jonge mensen, die ons zo met hun leven betaald bevrijd hebben. Het betrof hier inderdaad een herrijzenis, een weer er bovenop komen na moeilijkheden. Het land, of dat nu Frankrijk of Nederland betreft, dat kwam er wel bovenop, maar veel jonge militairen jammer genoeg niet.
Hier kwamen bij mij ook de slachtoffers van de oorlogen in Finland tegen Rusland voor de geest en niet zozeer de relatief geringe aantallen Nederlandse verzetsstrijders, met alle respect ook voor hen! De geallieerden hebben in die tijd vooral geleden en de Finnen ook, maar dan zonder diezelfde geallieerden. Hier is juist het begripsprobleem actueel: van de ene kant de geallieerden en de bevrijding van Nederland van de Duitsers; van de andere kant de Finnen met de Duitsers als steun tegen de dreiging door de Russen. Nederland is bevrijd, Finland ook, maar het hoe en de achtergrond ervan is toch wel heel anders! Dit denkprobleem heb ik nooit bevredigend kunnen oplossen.
Omdat ik in Nijmegen geboren ben en de bevrijding door de geallieerden zelf als kleine jongen nog heb meegemaakt, heeft dit bezoek aan Normandië me wellicht meer geraakt. Ons huis werd in september 1944 voor langere tijd ‘bezet’ door een achttal officieren, in ons geval Engelsen. Wij moesten als gezin dan maar in de kelder slapen, maar dat deden we graag en vrijwillig, want de geallieerde soldaten waren goed voor ons en verwenden ons kinderen zelfs met repen chocola of zoiets! Het westen van ons land werd echter pas vanwege het mislukken van de luchtlandingen bij Arnhem na de hongerwinter 1944 in mei 1945 bevrijd.
Maar goed, deze geallieerde soldaten hebben ons en ons land toch maar bevrijd van het jarenlange juk van de Duitse bezetter. En deze bevrijding begon letterlijk en figuurlijk aan de stranden van Normandië en de militaire activiteiten van daaruit richting Frankrijk, België Nederland en verder. Overigens is er rond Nijmegen, Groesbeek en het Reichswald tevens enorm gevochten Op een van de heuvels aan de Zevenheuvelenweg (alom bekend door de jaarlijksdaarlangs wandelende Vierdaagse) ligt ook een ongelofelijk mooi en indrukwekkend kerkhof, het Canadese kerkhof.
Nu we hier in Finland in 2017 en ook weer in 2018 veel uit de nabije Finse geschiedenis van 1917 en 1918 herdenken, vooral hierbij dus rond WO I, hebben zulke plaatsen van herdenking (in Normandië zijn er talloze oorlogsmusea en omstreden plekken, zijn er uitgebreide kerkhoven van Amerikanen, Engelsen, Canadezen, maar uiteraard ook Duitse soldaten, vele, gesneuveld en grotendeels jong) iets heel aangrijpends en actueels. Op het Amerikaanse kerkhof, bij de Pointe du Hoc, bij de kunstmatige geallieerde haven van Arromanches, in het Memorial van Caen, dat bovenop de bunker van de Duitse generaal Richter bij Caen was gebouwd en een centrale rol speelde in juni 1944, en op vele andere plaatsen in Normandië. In Caen is vreselijk gevochten, In Bayeux en omgeving ook, in heel Normandië en verder.
Een van de in Finland spelende thema’s van nu is de vraag, wat Duitsland tijdens de WO I, maar ook tijdens de WO II (eigenlijk tijdens de Finse vervolgoorlog) voor de Finnen heeft betekend. Eenstemmigheid in het oordeel erover is nog steeds niet bereikt, maar steeds duidelijker voor mij wordt wel, dat de betekenis van Duitsland in 1918 en ook van 1941 tot 1944 voor Finland een heel andere geweest is, dan zijn betekenis in het eerst neutrale en in 1940 bezette Nederland voor de mensen daar (dus ook voor mij toen); of de betekenis van Duitsland voor de Fransen, die gedeeltelijk ook bezet waren door de Duitsers. In Finland was Duitsland de ‘Waffenbruder’, Finland is echter nooit een door Duitsland bezet gebied geweest, ook niet in 1918, toen de Duitsers via een invasie Zuid-Finland binnenvielen, met toestemming en medewerking van de Finse autoriteiten van toentertijd. En toen de witte regering hielp, de revolutie in Zuid-Finland te onderdrukken. Dat alles is voor ons Nederlanders, ook al woon je in Finland en houd je je er regelmatig mee bezig, nog steeds moeilijk te begrijpen.
Opvallend was me tijdens deze reis, dat Normandië ook allerhand met de Vikingen te maken heeft gehad (de woorden Noormannen en Normandië zeggen dat al) en met de Engelsen. Willem de Veroveraar heeft toch lang geleden (in 1066) van hieruit Zuid-Engeland en de Engelse troon veroverd, onder andere door de slag bij Hastings, die in Bayeux met dat wonderlijk mooie en interessante wandtapijt vereeuwigd wordt. Maar dat alles heeft weinig met Nederland of Finland te maken.
De oesters van de Bretonse oesterkweekplaats Cancale leggen weliswaar een link naar het Zeeuwse Ierseke, maar de oesters daar in Nederland smaken anders dan de Franse, ze zijn beide lekker, daar niet van, maar het gaat om ander water en andere soorten. Dat heeft echter met Finland weinig van doen. Daarom is het goed, hiermee mijn artikel af te sluiten en te hopen, dat de lezer/es hiermee een indruk heeft gekregen, dat Normandië, Nederland en Finland in de loop van de geschiedenis zeker wel het een en ander met elkaar te maken hebben gehad.
Peter Starmans
Pussikalja
Voel je je inmiddels meer Fin dan Nederlander? Ik geloof dat wij ons die vraag allemaal wel eens stellen, en als we dat zelf niet doen, stellen anderen hem wel. Van Nederlanders hoor ik vaak dat ik helemaal verfinst ben, met die wilde bos haar van me. Zo eenvoudig kan de diagnose dus gesteld worden, al heb ik de indruk dat Finse mannen over het algemeen hun kapsel strikter bijhouden dan Nederlanders. Ik vind me er meer als Nederlander dan als Fin uitzien. Als Finnen me verfinst noemen, doelen ze op mijn redelijke taalvermogen, bepaalde karaktertrekken waarvan ze menen dat ze typisch Fins zijn of het feit dat ik de sauna maar ook de vrieskou beter verdraag dan Eeva, mijn vrouw, die Finse is. Ze bedoelen het dan als complimentje, en dat maakt me wantrouwig want van Finse complimentjes weet je nooit of ze wel helemaal oprecht zijn.
Maar wat vinden we er zelf nu van? Ik geloof dat de taal heel belangrijk is om te voelen dat je erbij hoort. Gelukkig spreek ik inmiddels voldoende Fins om me te redden in de spreekkamer en aan de lunch met collega’s. Ik begin steeds meer praatjes te krijgen, maar ik heb nog niet zo’n grote mond als in mijn moedertaal. Toch voel ik me nog altijd behoorlijk beperkt in mijn woordenschat en ook de ingewikkelde grammaticale constructies vloeien er ook niet zomaar uit. Het is dus voortdurend behelpen, en ik geloof dat ik me daarom nog altijd vaak een Nederlander onder Finnen voel, maar ik ben niet meer de buitenstaander die ik eerder was.
De Finse cultuur blijft me nog altijd verrassen. De sauna heeft niet zoveel geheimen meer voor mij, maar vissen bijvoorbeeld, dat is zo’n hobby die iedere Fin beheerst maar die mij vreemd is gebleven. Welke haakjes je moet hebben en wat voor aas, waar je wel en niet zonder vergunning mag vissen, hoe al die vissen heten en hoe je ze op de gril klaarmaakt. Ik zie nog regelmatig nachtmerries van die ene spartelende vis die ik met een plankje doodsloeg zoals ik anderen dat had zien doen. In mijn dromen komt die vis tot leven en slaat me met zijn staart knock-out.
Een andere typische Finse bezigheid is pussikalja. Iedereen die zomerdagen doorbrengt met Finse vrienden kent het wel. In de supermarkt vul je een plastic tas (pussi) met bier (kalja) en daarmee begeef je naar het park. Mijn eerste pussikalja was jaren geleden met vappu. Ik voelde me wel een beetje een sloeber, maar voor die vrienden van mij was het heel normaal. Lang ben ik ervan uitgegaan dat ik gewoon verkeerde vrienden had, ongemanierde sloebers met een neiging tot openbaar dronkenschap, tot ik me onlangs in Hamburg na afloop van de marathon in goed gezelschap bevond. Alexander S., een Finse oud-ministerpresident die daar ook de marathon had gelopen, nodigde ons uit in het park, waar hij een plastic tas vol Franziskaner Weissbier tevoorschijn haalde. Het was zonnig, we hadden allemaal pijn in de benen en het witbier was daar een prima middel tegen. Daar, in dat park voelde ik me Finser dan ooit.
Thijs
Van onze nieuwe voorzitter
Hallo allemaal,
Als nieuwe voorzitter aan mij de eer om jullie namens het bestuur te informeren. Allereerst wil ik de uitgetreden leden van harte bedanken, hun energie en inspanningen hebben de vereniging gebracht tot waar we nu zijn. We hebben een prachtig jubileumjaar achter de rug en de vereniging staat er in alle opzicht goed voor. Aan ons de taak om in hun voetsporen te treden en verder te bouwen op dit succes.
Tja, voorzitter, dat was niet per se de bedoeling. Sterker nog, toen ik na de (zeer geslaagde) nieuwjaarsborrel afscheid nam van Michael vroeg hij, zoals gewoonlijk, of ik geen lid wilde worden. Waarop ik, eloquent en diplomatiek zoals altijd, antwoordde “Ja … uh … nou, dat weet ik niet hoor. Wat doen jullie nu eigenlijk?”
Maar toen verscheen de oproep voor bestuursleden en begon het te kriebelen. Het waren altijd leuke activiteiten en het bestuur leek het naar hun zin te hebben. Daarnaast werd het wel weer tijd voor een nieuwe uitdaging. Waarom niet, ik wil wel helpen.
Enige bokkesprongen later liep ik na de ALV met een dikke map boekhouding én de peen- uienpannen weer naar buiten. Daar stond ik dan, de nieuwe voorzitter van de Nederlandse Vereniging in Finland. Dit ging wel erg snel, wat heb ik mezelf nu weer op de hals gehaald …
Hoog tijd om eens uit te zoeken waar deze vereniging nou eigenlijk voor staat. Op de website wordt het omschreven als ‘De vereniging heeft tot doel het bevorderen van contacten en activiteiten voor de Nederlanders in Finland’. Ok, het verbinden van Nederlanders in Finland, een nobele doelstelling, maar dat doet Facebook toch al?
Als bestuur hadden we een vliegende start, want al 4 weken na onze inauguratie stond onze grootste viering in de boeken; Koningsdag. De vieringen door het hele land waren een groot succes. Hartelijk dank namens de rest van de vereniging aan iedereen die zoveel tijd en energie gestoken hebben in deze feesten!
Het koningsdagfeest in Helsinki was voor mij een uitgelezen kans om mensen te leren kennen. Het was een warm welkom en een erg gezellige avond. Ik heb direct van de gelegenheid gebruik gemaakt om iedereen te vragen wat voor hún de vereniging maakt.
Het antwoord was unaniem, onze vereniging heeft als doel de verspreiding van Nederlands beste exportproduct, niet bloemen of kaas, nee Gezelligheid!
De Nederlandse Vereniging voor Verspreiding van Gezelligheid in Finland, kijk daar kan ik wel wat mee.
Niels
Heart to handle
Heart to Handle begint dit jaar aan zijn 4e editie. Dit prachtinitiatief is in 2014 opgezet door Daphne Koolen. Zij verloor op 20-jarige leeftijd haar vader Norbert aan de gevolgen van een hartstilstand. Net zoals dit vaak het geval is, overleed Norbert zonder enige symptomen te hebben gevoeld en dus erg plots. Daphne besloot om hier iets aan te willen doen: voorkomen dat andere mensen hetzelfde zouden ervaren als dat zij met haar gezin heeft meegemaakt. Samen met 4 vriendinnen fietste ze van Groningen naar Barcelona en haalden ze geld op voor hun onderzoek naar signaalstofjes in het bloed. In 2016 besloot Noor Koolen het stokje van haar zus over te nemen, waarbij het opgehaalde bedrag nu ging naar onderzoek voor boezemfibrilleren. Maar daar bleef het niet bij! Een jaar later meldden 8 Delftenaren zich om het initiatief voort te zetten. Vanaf de Beestenmarkt te Delft vertrokken zij in zuidoostelijke richting om uiteindelijk te finishen in Split. Ook zij hebben een ongelofelijk mooi bedrag voor hun onderzoek naar lichaamseigen hartkleppen binnengehaald. Er is nog steeds veel onderzoek naar hart- en vaatziekten nodig. Daarom zal Heart to Handle dit jaar eveneens worden voortgezet! Julie Koolen, het jongste zusje van Daphne en Noor, besloot om de voornemens van haar zussen voort te willen dragen en heeft daarom een groep gevormd van drie meisjes en twee jongens (eigenlijk ook drie maar daarover hieronder meer). Met zijn vijven fietsen ze in de zomer van 2018 richting het noorden naar eindbestemming Helsinki! Op 10 juli 2018 zullen ze vanaf de Grote Markt in Groningen vertrekken. Het plan is om elke dag iets meer dan 100 kilometer te fietsen en de tocht te volbrengen in een tijdsbestek van ruim drie weken. Dit is inclusief de nodige rustdagen. Hopelijk halen ze net zulke mooie resultaten als hun voorgangers en kunnen ze zo samen helpen om hart- en vaatziekten de wereld uit te helpen! Het opgehaalde bedrag gaat dit jaar naar het onderzoek van professor van der Harst, hoogleraar en wetenschappelijk directeur van het Cardiac Catherization Laboratory in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Met deze bijdrage kunnen signaalstofjes in het bloed worden onderzocht voor betere opsporing van hartziekten en preventie van hartinfarcten. Nu een kort interview met deelnemers Julie en Floris.
Over ongeveer een maand vertrekken jullie. Hoe staan jullie ervoor?
We zijn nu heel hard aan het trainen. Een half jaar geleden zijn we begonnen met spinnen en toen het weer wat beter werd zijn we naar buiten gegaan om vooral veel te fietsen. Dat doen we nu zo’n vier keer in de week en gemiddeld 200 km. Verder is het proberen om zoveel mogelijk donaties op te halen. Dit gaat via persoonlijke kringen, connecties in je omgeving zijn toch eerder geneigd om te doneren, maar ook via medestudenten en evenementen organiseren. We hebben ook nog een dag in het ziekenhuis gestaan met een collectebus, met een piano en muziek en spinfietsen. Artsen konden voor tien euro een spinklasje volgen. We hopen en denken wel dat er straks vlak voor het begin meer binnenkomt.
Welke voorbereidingen hebben jullie getroffen?
De fietsen en materialen hebben we allemaal zelf gefinancierd. We hebben sponsoren verzameld en een sponsorrekening voor allerlei uitgaven. We zouden oorspronkelijk met zijn zessen fietsen en dan twee in de volgbus. Maar een van ons is tijdens een trainingsrit onderuit gegaan, Gijs Bieze. Hij had zijn bovenarm gebroken en zijn schouder was uit de kom. Hij is helaas niet op tijd hersteld, dus die kruipt nu ook in het busje, net als Mees Frima, Tristan van der Weijden en Marlouk Mutsaerts. Zij helpen ons bij het vervoeren van materialen, opzetten van kampen en de technische ondersteuning tijdens het fietsen. Dus nu rijden we met zijn vijven en vier in het busje. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Verder zijn onze begeleiders Joeval Benjamins en Jorrit Wielinga er al heel lang bij betrokken, ook bij eerdere tochten. Zij blijven in Groningen. Joeval neemt vooral het mentale aspect voor zijn rekening en fungeert ook als fysiotherapeut, Jorrit is echt onze fysieke trainer.
Waar slapen jullie onderweg?
We slapen in tentjes waar dat kan en mag. Als het lukt bij grote stukken wildkamperen. We hebben inmiddels een paar adresjes via via waar we eventueel terechtkunnen. Op 3 augustus komen we in Turku aan dus het zou mooi zijn als we in Finland richting Helsinki ook nog ergens kunnen overnachten.
Waar en wat eten jullie?
We krijgen binnenkort een masterclass in voeding. We gaan het helemaal zelf uitstippelen. Daar zijn ook de begeleiders voor, dus die verzorgen onze maaltijden onderweg. Ook tijdens het rijden moeten we het voedsel verzorgen, zoals bananen en gelletjes. Al zijn die laatste niet te eten. Ik (Floris, red.) ben van plan om zelf van die proteïnerepen te gaan maken en zal daarvoor binnenkort de keuken induiken.
Houden jullie een blog bij?
Ja, om de twee dagen plaats ik (Floris) een blog op de website. Onder het kopje media kun je de blog en onze hele reis uitgebreid volgen. En als je je via de website inschrijft voor de nieuwsbrief krijg je de blog automatisch in je mail.
Wat gaan jullie doen als jullie in Helsinki aangekomen zijn?
We worden door veel familie en kennissen opgewacht en blijven drie dagen in Helsinki om de stad te verkennen. Het busje rijdt daarna weer terug en wij vliegen met zijn vijven terug naar Nederland.
Wil je het team graag helpen met een slaapplaats, donatie of gewoon meer informatie? Kijk dan op www.hearttohandle.nl en www.early-synergy.nl.