De laatste jaren is er in Nederland en Vlaanderen een talige discussie op gang gekomen, die heel goed gespiegeld kan worden aan feiten van de Finse taal. Het gaat bijvoorbeeld om de persoonlijke voornaamwoorden hij/zij, verder over het gender (= sekse) bij titels of beroepsnamen en tenslotte ging het tussendoor ook over de uitspraak van het Fins, vergeleken met die van het Nederlands. Over de eerste twee zaken wilde ik nu het een en ander zeggen. Over het derde misschien een volgend keer.

 

Beginnen we met een vrij uitvoerig citaat uit de laatste ‘Onze Taal’ (van september, nummer 8/2022) van de hand van de redactie met als kopje ‘Nieuwe adviezen over genderbewust taalgebruik’: ”Hoe zorg je ervoor dat je een tekst schrijft waarin je niemand uitsluit op basis van gender? Hoe verwijs je naar iemand die non-binair is? Noem je een vrouw die voor de klas staat een ‘leraar’, een ‘lerares’ of een ‘leerkracht’? Het is slechts een greep uit de vele vragen die de laatste jaren steeds vaker gesteld werden aan de taaladviesdiensten in Nederland en Vlaanderen …”.

Bij de allerlaatste zin kan ik alleen maar positief zeggen, dat in ieder geval in taalkringen steeds meer aandacht ook uitgaat naar de Vlaamse taal en cultuur. Nederland wordt langzaamaan weer de Nederlanden, Nederland samen met Vlaanderen. Fijn zo!

Maar de eerste twee door mij bedoelde thema’s staan in de geciteerde tekst duidelijk geformuleerd: 1) het gendergebruik in de taal en 2) de titulatuur, hoe je dus iemand wat betreft zijn/haar taak kunt benoemen. Over de uitspraak van de beide talen wordt hier verder nog niets gezegd, dat is bij wijze van spreken dus van mij uit gezien een toetje na de maaltijd.

 

  1. ‘Binair’ en ‘non-binair’. Hij/zij en …?

 

Bij ‘binair’ vind-je uitvoerig (via het internet), en wel uit maar liefst 14 verschillende woordenboeken, het woord binair als volgt gepreciseerd: het is vooral computertaal rond de 1 en de 0. Of in Mijn Woordenboek, voornamelijk voor scholieren bedoeld en gemaakt, staat puntgewijs onder het woord ‘binair’: ”1) Computerterminologie 2) Dubbel 3) Muziekterm 4) Paarsgewijze 5) Tweedelig 6) Tweeledig 7) Tweetalig 8) Tweetallig 9) Tweetallig rekenstelsel 10) Tweetallig rekenstelsel bestaande uit 1 en 0 11) Tweevoud 12) Tweevoudig.” Een mond vol dus als antwoord op ‘binair’! Bijna zoals de twaalf apostelen, maar toch … één ding is duidelijk: het gaat uitsluitend over twee ietsen, 1 en 0, punt uit! Mijn Prisma-woordenboek zegt: ”tweedelig, tot een tweetalig stelsel behorend”. In een Vlaamse muziekencyclopedie staat: ”tweeledig. Meestal gebruikt als aanduiding van een tweedelige maatsoort”. In een heraldisch woordenboek vinden we: ”Tweeledig: nacht/dag, aan/uit, man/vrouw”. Dat is nu wel voldoende, want uiteindelijk vinden we als voorbeeld de twee ietsen geconcretiseerd als man/vrouw! Het gaat klaarblijkelijk tegenwoordig vooral om deze twee tegenover elkaar gestelde eenheden.

Bij ‘non-binair’ (ook soms wel ‘niet-binair’) (= transgender) volgt echter een verrassend ander soort verklaring of verduidelijking: ”zich noch als (volledig) man noch als (volledig) vrouw identificerend”. Hier is misschien een verder citaat uit ‘Onze Taal’ verhelderend: ”Genderbewust taalgebruik is taalgebruik ‘waarin zowel vrouwen, mannen als non-binaire personen zich kunnen herkennen, waarin niemand uitgesloten wordt, en waarin niet één gender of sekse dominant is’, zo vat het persbericht het samen.”. Dus niet slechts twee soorten personen, man of vrouw, maar meerdere soorten personen, niet zonder meer man of niet zonder meer vrouw, oftewel transgender, anders en evenveel waard in ieder geval als man of vrouw, dus als hetero’s! Het Prisma-woordenboek formuleert ’transgenderist’ als volgt: ”iemand die zich man en vrouw tegelijk voelt”. Dus niet zonder meer een homofiel of lesbofiel iemand.

 

En hier zijn we nu bij het talige probleem van tegenwoordig: vooral stoort, dat de persoonlijke voornaamwoorden ‘hij/zij’ eventueel andere persoonlijke pronomina, minder mannelijk of minder vrouwelijk, uitsluiten. Andere personen, of dat nu homoseksuelen dus transgender zijn, blijven dus in de taal naast de benoemde heteroseksuelen dus eigenlijk onbenoemd; en dat in een moderne wereld, waar de mensen steeds meer weten, dat er behalve het gender ‘man’ of ‘vrouw’ vele reële varianten bestaan, die ook hun rechten hebben en talig benoemd willen worden. Logisch dat zij die homoseksuele rechten, of lesboseksuele rechten, of transgenderrechten voor zichzelf opeisen.

En jawel hoor, in de Zweedse taal hebben de taaldeskundigen misschien een oplossing voor dit probleem gevonden: de officiële Zweedse taaladviesdiensten raden al enige tijd aan, niet meer ‘han’/’hon’ (= hij/zij) uitsluitend te gebruiken, maar het algemenere ‘hen’ of eenvoudigweg (en beter) ‘die’! Of dat ‘hen’ in de Zweedse schrijf- of spreektaal al veel navolging gevonden heeft, weet ik verder niet, maar toch is het een al vaker nagevolgde officiële aanbeveling van bevoegde Zweedse taalkundigen geworden. En waarom ook niet? Het past namelijk goed wat klank en vorm betreft in het Zweedse taalsysteem! En waarom in het Nederlands of Vlaams dan niet? Daar wordt fel over gediscussieerd, want het beantwoorden van die vraag is nog steeds niet zonder meer duidelijk. ‘Hen’ past eigenlijk niet en schept alleen maar talige verwarring! Hij of zij of hen zegt, dat bekt in het Nederlands niet goed en is (en blijft?) vreemd. Daar gaat het toch om. Om het maar heel cru te zeggen: dat lust het Nederlandse volk, de Nederlandse mensen, waarschijnlijk niet, ook niet degene personen, die het woordje ‘hen’ hier betreft.

 

Overigens wijzen maar weinig Nederlandse taaldeskundigen op het feit, dat dat Zweedse ‘hen’ in dit geval vrijwel zeker haar oorsprong heeft in de Finse taal, waarin ‘hän’ al eeuwenlang het gewone persoonlijke voornaamwoord is, neutraal en gendervrij, slaande op man, vrouw of wat dan ook voor een persoon. En … de Zweden hebben toch honderden jaren lang over de achterprovincie Finland geheerst en Zweeds is nog steeds de officiële tweede taal van Finland, al is de sterkte en kracht ervan steeds minder aan het worden. Die eeuwenlang over Finland heersende Zweedstaligen zullen gegarandeerd ook normaal talig contact hebben gehad met de hen omringende Finstaligen, zodat de Rijks-Zweden via hun bondgenoten in Finland heel goed op het idee konden komen, een derde persoonlijk voornaamwoord ‘hän’ in hun rijkstaal over te nemen: ‘hän’ wordt dan op z’n Zweeds geschreven als ‘hen’. Oké, waarom ook niet.

Maar … in het Nederlands is ‘hen’ voor ‘hij/zij’ toch nogal verwarrend en dus niet zonder meer in deze vorm gelukkig gekozen, andere mogelijkheden zijn er vele voorgesteld maar het echt passende woord is nog niet gevonden en het is maar de vraag, of zoiets als ‘hij/zij’ in de Nederlandse algemene taal (onze volkstaal) zo maar vervangen of aangevuld kan of wil worden. Dat proces duurt lang, misschien wel eeuwen! Daarin is het veranderen van algemene taal toch wel conservatief, de meeste mensen zijn toch blij met wat ze hebben en ze houden daaraan vast en … een voorstel van boven, door taaldeskundigen, wordt door de normale doorsneeburger geaccepteerd of niet, langzaam (maar zeker) of niet. Tot nu toe nog niet, maar ik ben geen profeet. Misschien wordt er een goed en acceptabel transgenderwoord voor gevonden en ingeburgerd, maar voorlopig is het nog niet zo ver!

 

  1. Titels en beroepsnamen

 

Iets wat hiermee samenhangt is de titelgeving of beroepsnamen van mensen om ons heen. Daarover is heel wat te zeggen!

Een man kan een hoge titel hebben, een vrouw ook. Koningin Elisabeth II is gestorven en werd opgevolgd door Koning Karel III; Koningin Beatrix is opgevolgd door Koning Willem-Alexander. Zulke eenmalige en hoge titels kent de Finse taal natuurlijk ook: ‘Kuningatar Elisabeth ja kuningas Charles; kuningas Willem Alexander ja kuningatar Maxima.’ Datzelfde geldt voor van oudsher geheiligde titels zoals: ‘hertog/in, hertua/tar; graaf/gravin, kreivi/tär’, maar dan is de eensgezindheid min of meer op.

Want vrijwel alle titels in Finland hebben maar één talige vorm, of dat nou de president/presidente (= ‘presidentti’) is of de rector/rectrice (= ‘rehtori’) van de school is.

Mannelijke en vrouwelijke vormen zijn overigens talig in principe wel mogelijk, maar ze zijn in de loop van de tijd in het Fins weggesleten of ‘ontwaard’, zodat de Finse man en vrouw zich tevreden moeten stellen met maar één vorm, de traditioneel ‘mannelijke’ vorm, maar niet meer mannelijk als zodanig aangevoeld. Directeur/directrice (= ‘johtaja’), dus het betreft een man of vrouw: ‘johtajatar’ zou wel mogelijk zijn, maar klinkt min of meer ouderwets, belachelijk of heel erg officieel; de buur, buurman of buurvrouw, is gewoon ‘naapuri’, of man of vrouw: ‘naapuritar’ zou nauwelijks nog geaccepteerd kunnen worden. Dat betekent echter niet, dat vrouwen in Finland niet geëmancipeerd zijn of zich altijd maar aan de mannen moeten aanpassen of achter hen aan moeten lopen. Dat doen ze hier zeker niet. Het tegendeel zou in Finland zelfs wel eens waar kunnen zijn! Maar het betekent wel, dat vrouwen een talig ingeburgerde beroepsnaam (in de oorspronkelijk ‘mannelijke’ vorm) zonder protest als gewoon en gelijkberechtigd aanvaarden, er dus wat betreft de innerlijke gevoelswaarde niet de minste moeite mee hebben zo’n benaming of betiteling als normaal en passend te accepteren.

Een ‘opettaja’ is een leraar/lerares, een man of een vrouw, oké wel, maar is de sekse wel zo belangrijk als die mens, de persoon in kwestie (of man of vrouw), geschikt is voor zijn/haar vak en het goed doet? Een ‘sihteeri’ is gewoon de secretaresse van de directeur of de secretaris van de ambassade. Punt uit. Zij of hij doet haar/zijn werk goed en wordt er (min of meer goed) voor betaald. Ieder doet zijn/haar werk (= ‘hänen työ’, maar één talige vorm!)), als man of als vrouw. En of daar eventueel een transgender persoon werkt, doet talig helemaal niets ter zake.

 

Is het nu zo belangrijk of een kunstenaar/kunstenares (= ’taitelija’) een man of een vrouw is of iemand anders? Ze worden hopelijk geaccepteerd zoals ze zijn. Datzelfde geldt voor pianist/e, schilder/es (= ‘pianisti’, ‘maalari’) en ga zo maar door.

Sterker nog: er zijn beroepsnamen, die een nog uitgesprokener ‘mannelijke’ vorm hebben, ‘puhemies’ (voorzitter/voorzitster), ‘esimies’ (chef/fin) ‘puuseppä’ (timmerman/timmervrouw?), ’työmies’ (arbeider/arbeidster). De Finse woorden ‘mies’ (= man) en ‘seppä’ (= smid) zouden eventueel beledigend kunnen zijn, maar zijn het niet! De voorzitter/voorzitster (= ‘puhemies’) van het Finse parlement was vaker (en dat jarenlang en goed) een vrouw, maar ik kan me niet herinneren, dat iemand zich over dit algemeen gebruikte ‘mannelijke’ woord ook maar enigszins druk heeft gemaakt. Misschien wel in humor of satire, maar zeker niet serieus. Maar ja, de gevoeligheid van het Nederlandse en het Finse volk voor benamingen ligt in onze landen talig nu eenmaal anders. En dat is historisch zo gegroeid. En er bestaan ook talen, waar het mannelijke of vrouwelijke in ‘waarde’ nog sterker of beter gezegd anders benadrukt wordt dan in het Nederlands of het Fins.

Dus het is maar de vraag, of zoiets op korte termijn wel veranderd kan worden of zich als vanzelf in de loop van de tijd verandert (of niet). Sanna Marin is een internationaal opvallende jonge vrouw, en zij is de Finse ‘pääministeri’ (= premier). Maar misschien loopt het Nederlands hier parallel met het Fins, want wat zou de vrouwelijke vorm van premier kunnen zijn? Première? Nee toch!

 

Laten we het dit keer maar hierbij laten. Wellicht een volgende keer verder, bijvoorbeeld over de uitspraak van het Nederlands en het Fins.

 

Peter Starmans