Dubbelfluppers
Op een zaterdag zit er een blauwzwart foldertje in de brievenbus van een fascistische groepering met ambities voor de aankomende verkiezingen. Minachtend leg ik het pamflet opzij terwijl ik de krant op tafel uitvouw. Eeva gooit het foldertje met een vieze blik bij het oud papier en we maken er verder geen woorden aan vuil.
Aleksis kijkt me vrolijk maar ook dwingend aan. Zes maanden is hij nu. Ik stop hem hapjes pap toe. Als Elias, twee jaar ouder, zijn bord leeg heeft, vraagt hij in een Fins-Nederlandse volzin om een boterham met chocoladevlokken. Daarna stelt hij het tandenpoetsen en omkleden zo lang mogelijk uit en het verbaast me hoe hij telkens weer nieuwe trucjes verzint. Nieuw is dat hij nu telkens ‘miksi?’ vraagt – waarom? – en dat Aleksis voor het eerst op de pot is gegaan. Het gezinsleven met twee van die ukken is zo vol grote kleine dingen, dat de blauwzwarte folder pas in de avond, wanneer de kinderen op bed liggen, weer het domein van mijn gedachten bereikt.
Volgens de Blauwzwartbeweging is Finland er alleen voor oorspronkelijke Finnen – in feite bepleiten ze een soort etnische zuivering. Ook mensen als jij en ik kunnen maar beter hun biezen pakken. Het is natuurlijk maar de vraag of die zielenpoten ook maar één zetel binnenhalen, maar toch weet iedere buitenlander dat xenofobie en racisme hier welig tieren, vaak in een impliciete, half onbewuste vorm. Typerend is een verhaal in Helsingin Sanomat over een Mongoolse IC-verpleegkundige in Helsinki die door een fout van Migri, de vreemdelingendienst, op botte wijze het land dreigde te worden uitgezet.
Het gedachtegoed van de blauwzwarten is niet alleen abject maar ook absurd. Wat denken ze wel niet? Dat de oorspronkelijke Finnen nog voor zichzelf zouden kunnen zorgen? Sinds de val van Nokia is het hier niets dan kommer en kwel. De Finse gezondheidszorg is niet meer in staat om aan de zorgbehoefte te voldoen. Het onderwijs, ooit het paradepaardje, is door de hoeven gezakt. En de bossen worden harder gekapt dan ze groeien. Onze universiteit gaat harde werkers ontslaan om het loon van de luie rector, hoger dan dat van de premier, te kunnen betalen. Sisu vind je alleen nog terug bij ouderen en bij migranten. Veel jongeren zitten aan de verdovende middelen.
Desalniettemin doet Finland het qua internationaal aanzien niet slecht. De president heeft een democratische vinger in de pap van de wereldpolitiek en de premier, die jong, progressief, vrouw én bijzonder knap is, is een heuse celebrity. Maar wie een krasje aanbrengt op die laag glans, stuit al gauw op roestend metaal. Een regering die van de ene interne crisis in de andere belandt, en die miljarden uitgeeft die ze nooit kan terugbetalen. En tegenover de nieuwe trotse houding naar onze oostelijke buur staat een nederige houding jegens een Turkse despoot.
Miksi?
Ik zou die blauwzwarten wel eens de waarheid willen zeggen. Bijvoorbeeld door de koosnaampjes voor mijn kinderen als scheldwoorden te gebruiken. Wat denken jullie wel, dubbelfluppers? Roepeldepoep! Kijk maar uit, hatseldeflats, of ik eet je op!
En als ik dat niet doe, doet een ander dat wel. Want zonder buitenlanders redden jullie het niet.