Vorig jaar heeft Finland uitbundig en waardig de honderdste verjaardag van de republiek Suomi/Finland gevierd. Nederland deed van zijn kant ook mee met bijvoorbeeld een fraaie tulp ‘Finland 100′, met een jong, fris Fins berkenbos in Nederland en met een mooi jubileumboek over die afgelopen honderd jaar, die samen zo geslaagd en oprecht gevierd werden.

Nu is er een jaar van bezinning begonnen, waarbij trauma’s besproken worden, die bij de zwangerschap en de geboorte van Finland ondanks alles, ondanks of wellicht juist dankzij het positieve van de negentiende eeuw en eerder, ontstaan zijn. Jammer misschien van die trauma’s, maar toch wel waar. Want het was tijdens Finlands Russische tijd niet alleen stralende zonneschijn (ook dat overigens), er waren ook onverwerkte en gedeeltelijk ongeziene zwarte schaduwen die, als onder zware wolkenvelden, over dat uitgestrekte, maar ook dunbevolkte land in Noord-Europa heentrokken: stormen, buien, honger en kou met zich meebrengend.

Finland is eind 1917 inderdaad officieel en juridisch een onafhankelijk staat geworden, al snel erkend door meerdere landen, zoals allereerst door het bolsjewieke Rusland en aansluitend dan door Zweden, Duitsland, Frankrijk en later ook Nederland (op 28 januari 1918), maar toch … die zelfstandigheid betekende nog lang niet, dat het volk, dat zich had afgezonderd van Zweden en Rusland, reeds een perfecte eenheid vormde, dus al zonder vallen op zijn eigen benen kon staan, integendeel. Die hechte eenheid, die volksidentiteit, moest nog in de loop van vele jaren met inzet en moeite veroverd worden en is nog steeds niet volmaakt rond. Dat staat bijvoorbeeld beschreven in het jubileumboek ‘Finland, 100 jaar onafhankelijk’.

Finland is voor velen het land en de Finnen, het volk van de Kalevala, van oude volksliederen en volkssagen; voorts is het een daaruit voortvloeiende smeltkroes van nationale literatuur, muziek en schilderkunst, zoals we die hebben leren kennen via bijvoorbeeld Aleksis Kivi, Jean Sibelius of Akseli Gallen-Kallela. Het lijkt ons nu wel, alsof die Finse cultuur als vanzelf naar boven is gekomen en niet door gezamenlijke daad- en wilskracht gemaakt is (of in ieder geval opgeroepen), gemaakt wel door grotendeels Zweedstalige Finnen in de negentiende eeuw, de eeuw van het groothertogdom Finland onder het tsarenrijk Rusland. ‘Grotendeels’ schrijf ik, want inderdaad was Alexis Kivi een uitzondering, hij was Finstalig en dat heeft hij geweten ook. Door grotendeels Zweedstaligen dus, voornamelijk mensen uit de eliteklasse van het grootvorstendom, die het weliswaar echt en eerlijk goed met het Finse volk meenden en het vooruit wilde helpen, om een zelfstandig en een eigen volk te worden, maar die toch tot de Finse elite bleven behoren. Die positieve volksontwikkeling leek overigens langzaamaan wel te lukken, maar de terugslag van opstand en onderlinge strijd in 1917/1918 was erg groot en kwam voort uit diepe en voorlopig nog onverwerkte lagen en instellingen van de mensen, die dit land bevolkten.

In 2017 is er hier een boek verschenen met de titel ‘1917, Suomen synty’: 1917, de geboorte van Finland (een boek van Ilkka Enkenberg). Dit boek heeft me geboeid, maar heeft me ook stevig aan het denken en verder onderzoeken gezet. Eind 1917 is Finland inderdaad geboren, maar daarvoor is het negen maanden lang (dus vele jarenlang, veel meer dan een eeuw) als in een moederschoot ontwikkeld en van foetus tot een levensvatbare baby uitgegroeid. In welke moederschoot? In die van het oude moederland, het ‘emämaa’ Zweden? Of in die van het rijk van de tsaar in Sint-Petersburg, het ‘isänmaa’ Rusland? Concreet toch wel in die laatste. Maar toch … het Finland van de negentiende eeuw werd lange tijd in principe door de wil van de tsaar zo gelaten, zoals het als Zweedse oost-provincie vanaf de zestiende eeuw (en vroeger) geweest was.

Van alles en nog wat passeert de revue in dit boekoverzicht van 1809 tot 1917: de eigen, oude Fins-Karelische cultuur, de talenkwestie, de relatie met Rusland, de houding tegenover Zweden, het ontstaan van een eigen literatuur, eigen muziek, eigen schilderkunst, eigen politieke lichamen, eigen geld, eigen post en noem maar op. Hoe kunnen we dit alles nu begrijpelijk samenvatten?

Laat ik beginnen met de naam te noemen van een man, die een enorm grote rol heeft gespeeld bij de emancipatie van het Finse volk in de negentiende eeuw: Johan Vilhelm Snellman (1806-1881).
Hij was de geboren leider in gesprek met de intellectuele, vooral Zweedstalige bovenlaag van Finland en met de elite van Rusland tot aan de tsaar toe! Van Snellman is de leus overgeleverd: ‘yksi kansakunta, yksi kieli‘, één volksgemeenschap, één taal, met opzet door mij in het Fins geciteerd, ook al was Snellman Zweedstalig van geboorte en heeft hij het Fins nooit echt goed geleerd. Snellman verdedigde tot aan zijn dood het standpunt, dat een homogeniteit van het Finse volk (een eigen identiteit dus) alleen maar kon ontstaan, als het zich rond één taal, het Fins, concentreerde: de Finse taal met uiteraard alle culturele verschijnselen eromheen, die daarin en daarmee verworteld waren. Snellman ging in zijn streven erg ver: hij wilde het Zweedstalige in Finland het liefst officieel uitschakelen, niet kleineren overigens, want hij hield erg veel van zijn thuis geleerde moedertaal. Maar goed, de status van de Zweedse taal in Finland, daar wordt nu in 2018 nog steeds over geredetwist en een goede oplossing ervoor is nog steeds niet gevonden. Snellman ging zelfs zo ver, dat hij als officiële taal van de toentertijd nog niet geboren natie alleen het Fins wilde accepteren; en het Zweeds in die toekomstige natie dus naast laten we zeggen het Duits of het Frans als communicatietaal en als tweede ‘school’taal zeer zeker wel wilde stimuleren, maar niet als officiële en ambtelijke taal. Klinkt dit niet als standpunt heel modern?

Overigens zijn we nu al bij de scholing van het toen nog op vele punten onderontwikkelde en ook wel onderdrukte Finse volk. Cygnaeus, Snellman, Lönnrot en vele anderen streefden ernaar, het schoolwezen in heel Finland te ontwikkelen, en dat is ze beetje bij beetje nog gelukt ook, fijn zo! In 1917 konden inderdaad de Finnen van hoog tot laag Fins lezen en schrijven en meestal nog veel meer. Dat hadden ze op school geleerd, in de ‘volksschool’ (wij zouden nu zeggen: via het basisonderwijs), en uiteraard ook op andere scholen als ambachtsscholen, landbouwscholen, hogescholen of universiteit. Daar werd Fins meer en meer ook de onderwijstaal. Aan de organisatie en bouw van de scholen zelf, overal in het uitgestrekte land, en zeker ook aan de opleiding van goede Finstalige leraren werd van alle kanten gewerkt, en dat met succes!

Een tweede naam wil ik hier nog noemen, ook van iemand die van huis uit Zweedstalig was, maar Finstaligheid propageerde, want – zoals de lezer(es) langzamerhand wel begrepen heeft – heb ik op zich helemaal niets tegen Zweedstaligheid. Integendeel! Maar hier gaat het echter om een nationaal, zelfs politiek principe, en niet zozeer om een persoonlijke smaak of een niet ter zake doende opinie.
De tweede naam, die van de zwerver en arts Elias Lönnrot (1802-1884), moet nu vallen: de man van het Kalevala-epos vanaf 1835, de man van de Kanteletar, een grote verzameling van volkspoëzie uit 1840, en ook de man van het monumentale Zweeds-Finse woordenboek als sluitsom aan het eind van zijn leven (begonnen in 1860, voltooid in 1880). Wat een rijkdom aan materiaal op het gebied van taal, literatuur en cultuur heeft hij ons daardoor gegeven; zo veel, dat de studie ervan nog steeds niet afgesloten is.

Kalevala is een Fins oersymbool geworden via het beroemde, door Lönnrot samengestelde epos, belangrijk ook voor de muziek van Sibelius of de schilderkunst van Gallen-Kallela en vele anderen. Toen de Finse media in 2004 het Finse volk opriepen om de grootste Finnen aller tijden op een rijtje te zetten, kwam Elias Lönnrot op de zesde plaats terecht! Na Agricola natuurlijk, de vroege vader van de Finse taal, en Urho Kekkonen en Aleksis Kivi, maar nog vóór Mannerheim of Sibelius. Jaja, het is me wat!
Ik noemde Lönnrot overigens een ‘zwerver’: hij zwierf inderdaad maandenlang door Finland, vooral dan door Savo en Karelië, om liederen (met melodie het liefst) te zoeken, en om namen van planten, bomen en allerhand anders uit de Finse natuurlijke omgeving bijeen te garen. Lönnrot was een ras-verzamelaar, zoals bij ons toen een Guido Gezelle in Vlaanderen was en bij de Duitsers misschien (in de zestiende eeuw) een Martin Luther. Fantastisch, om zo enorm veel culturele schatten voor toekomstige generaties te verzamelen als een rijke ‘Fundgrube’ (een rijke bron), zoals de Duitsers dat zo prachtig kunnen formuleren.

Om nu een lang verhaal wat korter te maken: in het grootvorstendom Finland als deel van het Russische tsarenrijk gebeurde in de negentiende eeuw allerhand, zodat de foetus Finland uit kon groeien tot een min of meer gezonde baby, in ieder geval levensvatbaar, maar voorlopig nog niet veel meer.

Over het ontstaan van een eigen Finse cultuur hebben we al gesproken.
Het hoogtepunt daarvan was wel de beroemde wereldtentoonstelling in het Parijs van 1900, toen het paviljoen van Finland wereldbekendheid kreeg, en dat terecht vanwege de oorspronkelijke originaliteit!
Over de literatuur en de taal hebben we ook al gesproken, als extra naam noem ik hier graag ook de Zweedstalige Johan Ludvig Runeberg uit Porvoo (1804-1877), de dichter van het Finse volkslied en schrijver van patriottische verhalen uit de Krimoorlog, vertellingen over vaandrig Staal (‘Fänrik Ståhls sägner’).
Over de muziek hebben we het ook al enigszins gehad. Daar wil ik nog de naam van Oskar Merikanto aan toevoegen, maar ik wil er hiermee vooral ook op wijzen, dat met name het muziekleven in Viipuri (=Wyborg) rond 1900 rijk en veelzijdig was. Viipuri was toen in het oosten van het groothertogdom Finland een cultureel belangrijke plaats (en niet alleen dat!), naast Helsinki en Turku bijvoorbeeld.

Voorts waren er in de eerste helft van de negentiende eeuw zeer actieve ‘herätysliikkeet‘, protestantse reveilbewegingen, waarbij ik in Finland vooral de naam van Ruotsalainen naar voren wil brengen, Paavo Ruotsalainen, een lutherse lekenspreker en tevens prediker, alom tegenwoordig in het toen nog landelijke Finland! Of we het er nu mee eens zijn of niet, deze algemeen Finse, maar ook Europese, religieuze reveils hebben een grote invloed gehad op het ontwaken van het gewone volk, in Finland maar ook elders. Niet voor niets hamerde deze populaire fanaat Paavo (gedreven door een hoog, christelijk ideaal) op het feit, dat iedere christenmens (en dat waren toentertijd vrijwel alle Finnen) een individu is: ‘Sinä olet yksilö!‘, jij bent een individu! Dat was toen echt nog iets nieuws voor velen: voor de keuterboertjes, voor knechten en dienstmaagden, voor seizoenarbeiders.

Vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw kwamen ook landelijke organisaties op. Organisaties in de vorm van bonden zoals de ‘Maalaisliitto‘, de plattelandsbond of misschien beter vertaald: de boerenbond. Door deze bond kregen de vrije, meestal kleine boeren (tegenover de rijke grondbezitters overal in Finland, vooral dan in het zuiden) en ook wel de onvrije boeren, de ’torpparit’, en de geknechte landarbeiders een officiële spreekbuis.
Verder organisaties in de vorm van een politieke partij zoals de SDP, de Sociaal Democratische Partij, die vooral de rechten van de arbeidnemers, meestal industrie-arbeiders vertegenwoordigde. En zelfs in het wat achterlijke Finland ontwikkelde de industrie zich langzaam maar zeker, zoals elders ook. Met alle voor- en nadelen van dien!
Ook belangrijk was bijvoorbeeld het in leven roepen van een ‘boerenleenbank’, de KOP, de Kansallis Osake Pankki, een soort coöperatieve bank, waarbij de financiële onderhandelingen in het Fins konden plaatsvinden. En dat was toentertijd nog echt geen vanzelfsprekendheid! En tevens wil ik hier Pohjola noemen, een nog steeds bestaande verzekeringsmaatschappij, die vooral bedoeld was voor Finstalige klanten.
In het algemene partijenlandschap werden steeds meer aparte groeperingen actief, die wedijverden voor de Finse zaak: de Fennomanen, de ‘Nuorsuomalaiset’ (de jonge Finnen) en andere groepen.

Door de russificeringsgolf onder tsaar Nicolaas II in de jaren negentig van de negentiende eeuw ontstond er veel onrust en ontevredenheid in Finland. Daarbij dreigden de politieke rechten van het grootvorstendom sterk en radicaal beknot te worden. Door de benoeming in 1898 in Finland van de zeer strenge en principiële Russische Gouverneur-Generaal Bobrikov, die in 1903 door Eugen Schauman vermoord werd, werd de anti-Russische mentaliteit onder het volk alsmaar feller. Onder Bobrikov werden bijvoorbeeld steeds meer belangrijke posten in Finland door Russen bezet. De officiële taalpolitiek veranderde en daarbij werd het Russisch tot eerste ambtelijke taal gebombardeerd, terwijl het Fins en zelfs het Zweeds verder alleen nog maar officieel ‘geduld’ werden. Sociaal gezien een ramp natuurlijk! En dat zette daarom veel kwaad bloed. De Russische schoolpolitiek viel bij de Finse onderdanen slecht, en zo kunnen we wel verder gaan. Daardoor werd het volk steeds onrustiger en bozer.

Op 20 maart 1899 werd er zelfs een adres van het Finse volk aan de tsaar, ‘Keisarille – Suuriruhtinaalle Suomen kansan adressi’, aangeboden, door de tsaar echter niet aanvaard. Dit adres was door meer dan 500.000 (!) Finnen uit het hele land ondertekend en werd door 500 (!) volksafgevaardigden per trein naar Sint-Petersburg gebracht. En juist dát heeft het zelfbewustzijn van velen onder het volk (ook van de ‘grauwe’ massa) opgewaardeerd en wakker geschud.

Hierbij sloot zich dan de door een grote groep geleerden uit Europa ondertekende petitie ‘Pro Finlandia‘ van eind 1899 aan. Die petitie liet een krachtig protest vanuit Europa horen, ter verdediging van de politieke rechten van het Finse volk. Een college van zes hoogleraren, waaronder de beroemde Finse poolonderzoeker Adolf Nordenskiöld en de Nederlandse jurist Willem van der Vlugt, brachten ‘Pro Finlandia’ naar Sint-Petersburg, maar tsaar Nicolaas II meldde zich ‘niet thuis!’, was onwelwillend en reageerde (uit zwakheid of onder zware druk van anderen?) niet of nauwelijks. Jammer maar waar.

Dat alles droeg ertoe bij, van Finland een land te maken, dat een parlement, een eigen volksvertegenwoordiging, (we zouden in het Nederlands kunnen denken aan een ‘Tweede Kamer’) wilde en toen al kon vormen, als aanvulling zo niet als tegenpool van de zweedstalige, adellijke en burgerlijke Senaat, een soort ‘Eerste Kamer’. Die bestond sedert lang uit leden van de oude standenmaatschappij, waar het gewone volk, het ‘rahva’, jammer genoeg tot dan toe helemaal geen stem had en er niet bij behoorde. De Senaat vormde tijdens de Russische periode van Finland ook de regering.

Toen in 1905 – na de oorlog tussen Rusland en Japan, door het pijnlijk verlies en de ermee verbonden vernedering van het Rusland van de tsaar – ontstonden er in het tsarenrijk grote onvrede, opstanden en stakingen en brak als vervolg daarvan in Finland ook demonstraties en een algemene staking uit. De tsaar werd aldus gedwongen soepeler en minder tiranniek op te treden. Rusland mocht een eigen volksvertegenwoordiging, de Doema, samenstellen. In het grootvorstendom Finland werd toen na algemene verkiezingen (de eerste in Europa!) verder een parlement van 200 leden gekozen, uit de toen aanwezige partijen. Daarbij vormde de SDP, de Sociaal Democratische Partij, tot paniek van de rechterzijde, een parlementaire, linkse meerderheid. Ik zeg ‘algemene verkiezingen’, want inderdaad kreeg toen al iedere volwassene in Finland, man en vrouw, arm of rijk, het recht, zijn of haar stem uit te brengen. Dat was na de grote stakingen van 1905 in Rusland en Finland in overleg met de tsaar besloten. Internationaal gezien was dit een belangrijke doorbraak.
Dat alles klink verder best, democratisch en veelbelovend, maar was dit voldoende olie op de steeds groter, hoger en dreigender wordende golven van onrust in het land. Zou deze stap wel voldoende kunnen blijken?

De toegevendheid van de Russische tsaar was echter slechts voorbijgaand, de Eerste Wereldoorlog begon in 1914, met aan de ene kant Rusland en Frankrijk tegenover het nieuwe Duitse Keizerrijk en het aloude Oostenrijks-Hongaarse Habsburgse keizerrijk.
De Finnen hadden van hun kant militaire dienstplicht voor de Russische staat geweigerd (door ervoor te betalen), wat echter nu ook betekende, dat Finland tijdens de Eerste Wereldoorlog extra bevolkt en ook bezet werd door een 50.000-tal Russische soldaten, die gevoed en rustig gehouden moesten worden binnen de Finse grenzen. En dat betekende tevens, dat Finland geen eigen getraind leger had, wat later een pijnlijke waarheid bleek te zijn.

Het begin van de oorlog was redelijk te pruimen: er was nog graan, dus brood (vanuit Rusland grotendeels aangevoerd) en de oorlogsindustrie draaide nog op volle toeren, er was dus ook werk. Maar in de loop van de oorlog werd de situatie erg kritiek, omdat Rusland geen graan meer kon of wilde leveren en ook door zware oorlogsverliezen er geen geld meer voor overhad, om klaar oorlogsmateriaal uit Finland te kopen. Graan van elders kon echter niet ingevoerd worden, want Duitsland was de vijand van Rusland (dus ook van het groothertogdom Finland) en de Duitse vloot beheerste de Oostzee. Vrije koopvaart werd ernstig belemmerd, zo niet nagenoeg onmogelijk. De zomers van toen waren niet al te best, de oogst dus ook niet, en in 1917 maar vooral begin 1918 heerste er daarom in Finland grote werkeloosheid en hadden de mensen schreeuwende honger. Het landelijke Finland (ongeveer 60% toen nog leefde van de landbouw) kon maar weinig doen, omdat de Finse landbouw nog steeds vrij primitief, kleinschalig en onvoldoende gebleven was. De industrie had verder in de loop van de negentiende eeuw veel mensen naar de zuidelijke steden gelokt, naar Helsinki, Tampere of Viipuri, waardoor op vele plaatsen een duidelijk en gistend proletariaat ontstond. Allemaal factoren, die ellende, ontevredenheid en opstandigheid veroorzaakten of voorspelden.

Deze voorspelling kwam nu eind januari 1918 op een wrede en extreme wijze tot uitbarsting: op 26 januari 1918 begon de tragische Finse burgeroorlog, die tot eind mei 1918 voortduurde. De rode fractie riep de (aanvankelijk nog onbloedige) revolutie uit, in navolging van de oktober-revolutie in Rusland. De witte fractie vluchtte weg naar Vaasa, het land werd politiek tweegedeeld. Twee van haat voor elkaar vervulde partijen stonden vijandig tegenover elkaar.

Deze burgeroorlog heeft diepe wonden geslagen en zware trauma’s veroorzaakt in het Finse volk, die nog steeds niet helemaal verwerkt zijn, ook niet na 100 jaar! Vandaar dat de herkozen president Sauli Niinistö in zijn nieuwjaarstoespraak van 2018 terecht opriep, samen nog eens goed over die tijd na te denken. Dat gebeurt ook.

Omdat dit artikel nogal lang geworden is, stel ik voor, in een volgend artikel wat dieper op de Finse burgeroorlog 1918 in te gaan. Ook het tweede deel van de relaties tussen Nederland, Rusland en Finland staat nog in mijn beloofboekje. Verder staat de ontwikkeling van Finland in de loop van de negentiende eeuw en verder niet los van de ontwikkeling van de Baltische landen, vooral dan van Estland en Letland. Daarover dan maar een andere keer!

Op de dag van Kalevala, 28 februari 2018,
Peter Starmans