Uit in eigen land

Van de winter hoorde ik van de Kalottireitti of Nordkalottleden . Dit is een wandelroute met een lengte van 800 km in de noordelijkste delen van Noorwegen, Zweden en Finland. In Finland loopt de route van het drielandenpunt met Zweden en Finland via Kilpisjärvi richting Halti en dan verder weer Noorwegen in. Deze route wilde ik heel graag lopen. Net over de grens in Noorwegen is ook een hele mooie bungee midden in een heel smal ravijn (https://bungee.no/anlegg/bungee-lyngenfjord-europas-trangeste-strikkhopp).

Papa vond het niet zo goed dat ik dit alleen ging doen, maar hij wilde wel heel graag mee. Behalve dan het bungeejumpen. Dus gingen we oefenen in Nuuksio en alle spullen bij elkaar verzamelen. Papa dacht allemaal bonen, pasta’s en zo mee te nemen, maar dat zou veel te zwaar worden. Dus hebben we toch kant-en-klaar-eten gekocht. Makkelijk en snel klaar met kokend water.

Eenmaal in Kilpisjärvi hebben we eerst een oefenronde gelopen naar het westen over de flanken van de berg Iso-Malla in de richting van het drielandenpunt. Iso-Malla mochten we niet op. Het gebied is het oudste natuurpark van Finland en beschermd sinds 1938. Vanwege de jonge geologie en de kalkhoudende grond is er veel variatie in vegetatie. We bleven dus netjes op het pad van de Kalottireitti. In het gebied zijn ook nog bunkers van de Lapse oorlog, een mooie waterval en Saana was natuurlijk ook mooi te zien.

Het dal van Kuohkimajoki, de grens van Zweden en Finland tussen Kilpisjärvi en het drielandenpunt

De tweede route, die we gingen lopen, ging naar het oosten. Deze route is geen deel van de Kalottireitti en er waren ook veel minder wandelaars dan op de Kalottireitti zelf. In het oosten ligt het Termisjärvi, ingeklemd tussen de bergen van Termisvaara en Jollánoaivi. Achter deze bergen heb je opeens uitzicht over een kilometers lange vlakte van meren en moerassen. Prachtig mooi, maar de moerassen hebben ook veel muggen. In en op de bergen waait het meer en er waren bijna helemaal geen muggen.

 

De noordwand van Termisvaara met op de voorgrond Termisjärvi.

 

De moerasvlaktes van Bollošvuopmi vanaf de Jollánoaivi

De Jollánoaivi is op afstand een hele mooie koepelvormige berg. Die wilden we dus absoluut gaan beklimmen. Er is geen pad, maar er waren ook geen bomen, dus de top was niet moeilijk te vinden. Eenmaal dichtbij bleek de berg enkel uit losse rotsblokken te bestaan. We moesten de hele tijd van blok tot blok stappen. Dat was wel heel leuk. Her en der vonden we ook skeletten van rendieren. Eenmaal boven was het uitzicht waanzinnig mooi. We konden in alle richtingen meer dan 50 km ver kijken en we zagen ook de toppen in Zweden en Noorwegen. Het was wel moeilijk uit te vinden, welke top welke berg was. Alleen Saana was heel goed herkenbaar.

  

Vanaf de top van Jollánoaivi met links in het midden Saana en een van de toppen rechts moet Halti zijn.

Op de terugweg naar beneden gingen we via een kuru. Een kuru is een diepe en smalle kloof, uitgesleten door gletsjerwater tussen twee bergen. Deze heb je heel veel tussen de tunturi-toppen. Het leek heel makkelijk lopen, we hoefden alleen in het dal te blijven. Het bleek bijzonder moeilijk, ook omdat het water en het mos op de rotsblokken deze vaak nat en glad maakten. Papa struikelde ook een keer en toen verdween zijn bril tussen de stenen. Daarna mocht ik de kaart lezen :). Met al die stenen liepen we die dag maar 18 km in 9 uur.

 

Het begin van de Salmikuru en na de bocht kwam er nog een paar kilometer van dit

Na de Termisjärvi en Jollánoaivi zijn we weer teruggelopen naar Kilpisjärvi om een dagje uit te rusten en om onder andere schone kleren en nieuw eten in te pakken voor onze langste wandeling naar het noorden richting Halti en terug. We konden toen ook even een dagje uitrusten. Dat was wel erg fijn.

De wandeling naar Halti is over de kortste route via de Kalottireitti 49 km. De meeste mensen die naar Kilpisjärvi kwamen, gingen Saana beklimmen of ze liepen over de Kalottireitti naar Halti en terug. Wij kozen ervoor van het pad af te lopen en over de passen en toppen te gaan. De Kalottireitti liep voor 1 km ook over Noors grondgebied. Vanwege corona was het verboden de grens over te wandelen en moest iedereen omlopen. Dat deed bijna niemand.

Een hele mooie berg was de Kahperusvaarat, die ergens halverwege tussen Kilpisjärvi en Halti lag. Het is een hele rare berg met 5 of 6 toppen, die allemaal ongeveer even hoog zijn. Tussen die toppen lijkt het heel vlak, maar als je erop klimt, denk je de hele tijd dat je er bent, maar dan moet je nog weer een richel over.

Het begin van de Kuonjarjoki met midden en rechts 2 van de toppen van Kahperusvaarat

 

Links Meekonvaara en in het midden Saivaara, een bultje met daarop een gedenksteen voor Urho Kekkonen

Erg spannend waren ook de riviertjes. Sommige waren zo klein en ondiep, dat je er makkelijk overheen kon stappen. Andere waren dieper en met de stroming heel sterk. Daar moesten we meerdere keren doorheen waden. Schoenen uit en aan je rugzak knopen. Daarna stapje voor stapje met blote voeten door het water. Het was belangrijk niet op een wiebelsteen te gaan staan en goed met je tenen te voelen, dat je grip had. Een van deze riviertjes kwam van de Pihtsusköngäs. Een köngäs is een steile ‘koski’/waterval waar je niet meer met een bootje over kan. Met 17 m de hoogste val in Finland.

Pihtsusköngäs, de toegangspoort naar de toppen van Halti

De dag voordat we naar Halti gingen lopen, overnachtten we aan het meer van Pihtsusjärvi. Het was heel mooi weer en daar konden we ook zwemmen. Papa ging ook even mee, maar hij was snel weer aangekleed.

Pihtsusjärvi, bijna middernacht

Aan het meer was ook een rendierhoeve. De rendieren liepen in grote kuddes van ongeveer 200 dieren af en aan om de tenten en de hut. De volgende dag liepen we dan eindelijk door naar Halti. Halti staat erom bekend dat de top vaak in de wolken hangt. Toen we erheen liepen werd het ook gelijk bewolkt. Het was een vrij korte wandeling, maar meteen ook de zwaarste. Eenmaal aangekomen zijn we niet meer de top gaan beklimmen, maar lekker in de hut gebleven.

Halti, onzichtbaar ergens in het midden van de foto

De volgende dag was het nog steeds slecht weer en papa werd misselijk. Daarom zijn we weer teruggelopen naar Pihtsusjärvi. Onderweg werd papa steeds zieker en kon hij niet verder. Ik heb mensen om hulp gevraagd en ik moest van Pihtsusjärvi de berg op om bereik te krijgen met de telefoon en 112 te kunnen bellen.

Vanaf de top van Ritničohkka, enigszins verstopt onder de wolken Pihtsusjärvi, waar papa in de hut lag

Eerst ging ik een lagere top beklimmen, maar ook daar was geen bereik. Daarom ben ik doorgelopen naar Ritničohkka. Ritničohkka is eigenlijk de hoogste top van Finland. Het hoogste punt van Finland ligt op Halti, maar is niet de top van Halti. De top van Halti ligt in Noorwegen. Boven op de top waaide het zo hard, dat het bellen ook niet goed ging. Gelukkig is het gelukt en ’s avond laat kwam de helikopter van de border guard ons ophalen. Ik mocht toe ook mee.

De helikopterservice

De vlucht met de helikopter was heel mooi. Nu zagen we ook Saana van boven. Er liepen toen heel veel mensen op de berg. Eenmaal terug in Kilpisjärvi konden we gelukkig nog in het hotel slapen. Papa was toen ook snel weer beter. Uiteindelijk heb ik 127 km gelopen en papa één bergje minder.

Uitzicht vanuit de helikoper met links Saana en rechts Iso-Jehkas

Het was een hele mooie zomer :).

Eveliina en papa