Corona hier, corona daar, corona overal. Waar is het? Maar toch … moeten we aan dat gevoel toegeven? Kunnen we er niets tegen doen? Misschien wel, misschien niet! ‘Als je het nog niet weet: we leven al meer dan een jaar in de coronasfeer’, zo wordt me door mijn buurman of buurvrouw, tegenwoordig moet je misschien zelfs zeggen door mijn buurmens, dag in dag uit toegefluisterd. O ja, antwoord ik dan altijd, hoezo?
Ik verveel me heus niet hoor, heb de hele dag wat te doen, te lezen, te schrijven, op te ruimen, schoon te maken, te slapen, te eten en ga zo maar door. Dit is het toch, wat we altijd al gedaan hebben? Al werken we voor geld of niet, al zijn we jong of oud, werkend of gepensioneerd, al schijnt de zon of toevallig ook weer eens niet; dus af en toe zwaar bewolkt met hier en daar (vooral hier dus!) een buitje, en dat in de vorm van druilregen, stortbuien, natte sneeuw of ijzel.
Maar goed, de hele wereld praat of schrijft erover, over die corona bedoel ik. Mensen die het weten kunnen of die denken het te weten, die mensen vertellen ons, ieder op z’n eigen manier, uitgebreid of kort door de bocht, altijd over corona, zelfs tot vervelens toe, in de krant, voor de tv of op de radio. Ze vertellen over wat het virus eigenlijk is, wat we erover moeten denken of wat we moeten doen of juist niet doen. Fijn wel, dat biedt schijnbaar zekerheid of veiligheid, maar dat ontneemt ons ook wel een deel van onze eigen vrijheid! Van ’s morgens tot ’s avonds word je ermee om de oren geslagen, je wordt er eigenlijk echt moe van, dus als slotsom: van alle activiteiten nu is slapen uiteindelijk wel het beste. Uitgeput slapen zonder al teveel te dromen. Of niet?
Wat vooral ingrijpend is, is de groeiende eenzaamheid van mensen, heb ik begrepen. Welnee, niet voor mij, ik ben toch nog getrouwd (dat kan nog in deze moderne wereld), mijn vrouw is nog steeds niet weggelopen of zelfs gestorven, we hebben elkaar nog, we hebben verder onze kinderen met hun partners, we hebben onze kleinkinderen, dus … wat wil je nog meer? Niet méér, maar minder, zal je ons toeschreeuwen. We hebben er kotsgenoeg van, zul je zeggen, en tot troost voeg ik hier aan toe: ik ook! Beter minder dus, zodat we aan ons gezin, aan opvoeding, aan ons werk, aan onze hobby, aan lezen of studeren of schrijven kunnen toekomen. Want daar gaat het in het leven toch om!
Maar bedenk wel: werk op afstand, met of zonder mondkapje, nu vaak zonder een gezellig praatje bij een kopje koffie en een lekker koekje. Je verlangt toch af en toe naar een sportieve hobby, zonder dat je er voldoende gelegenheid voor krijgt (omdat je doodgekletst wordt op alle media, omdat de hobbyzalen gesloten zijn of het zwembad met die heerlijke warme en vooral gezellige sauna niet dichtbij, maar dicht, gesloten is); je wilt zo graag lezen, zonder dat je in de bibliotheek een boek kunt lenen, of … nou ja, het kán wel, maar dan maken ze het zo ingewikkeld, dat het je de lust ontneemt, een boek dat je uiteindelijk te pakken gekregen hebt, rustig open te slaan en met aandacht te gaan lezen. Snel wel, want over een week moet het alweer teruggebracht worden, een ander zit er immers op te wachten, het gaat toch vaak om een bestseller. Tja, zo is ons leven nu. Hectisch en druk.
Maar eenzaamheid? Je hebt toch de telefoon, je gsm bedoel ik, daarmee kun je immers voor weinig geld de hele wereld bereiken, met of zonder video, per skype, per whatsapp, per zoom, per messenger en hoe al die moeilijke moderne middelen allemaal ook alweer heten. Je krijgt er gewoon warme oren of een schorre keel van. Dat laatste ook, omdat je iemand van vlakbij niet meer in de oren mag fluisteren of gewoon een hand mag geven, maar alleen vanuit een flinke afstand toe mag toeschreeuwen.
Nee hoor, dan maar liever met een boekje in een hoekje, ongestoord door al het lawaai van tv, van reclame, van verkeer om je heen. Gezellig onder de leeslamp, in een lekkere stoel, waar je ook van tijd tot tijd mag indutten. Welterusten!
O ja, wandelen mag je ook. We hebben wat afgewandeld het laatste jaar! Tja, wat moeten we anders doen met het meer aan vrije tijd, als je minder bezoek mag afleggen, of als je zo min mogelijk naar Helsinki of elders mag gaan, als je moe of lusteloos bent van het lezen of slapen?
Maar goed, dat wandelen heeft ook zijn duidelijke voordelen. Je wordt er fitter door, dat ook, maar vooral toch: je ziet meer dan vroeger, je ziet bijvoorbeeld voor je ogen gebeuren, dat de winter met sneeuw en kou verdwijnt, de krokussen en narcissen kruipen voor je neus omhoog, de kale bomen krijgen bladeren, de zon kom steeds hoger te staan en verwarmt huis en hart, het licht vooral wordt anders, mooier, lichter. Dan komt de zomer met de natuur in bloei en vogelgekwetter aan alle kanten, daarna komt de herfst met haar betoverende kleuren, en dan weer de winter, eerst mild en saai, grijs en grauw, dan opeens ijskoud met veel sneeuw, et cetera. Heerlijk is dat, en het is ook iets, wat je vroeger wel zag, maar waarvan je je niet realiseerde hoe boeiend het eigenlijk was, ieder jaar opnieuw, ieder jaar anders.
Bij wandelingen ontmoet je ook mensen. Soms. In dit jaar heb ik een verschil met Nederland gemerkt. Als je iemand tegenkomt, zijn er drie mogelijkheden: de ander wijkt uit en kijkt steevast naar beneden, daar is dus geen mogelijkheid tot contact. Jammer wel. Echt Fins? Een ander blijft stilstaan, als je als goede Nederlander ‘goedendag’ zegt: hij/zij kijkt je enigszins verrast aan, praat graag een paar minuten met je over ditjes en datjes. Dat zie ik positief, je hebt toch met iemand gesproken en dat heeft beiden goed gedaan. Al ken je die ander niet. Een volgende blijft echter niet stilstaan, maar beantwoordt wel spontaan je groet, dat is alvast wat. Een volgend keer beter! Misschien komen we elkaar wel weer eens tegen.
Je wordt er ook beter, handiger van, van het beperkte leven van nu. Je leert zoomen met Zoom, je leert skypen met Skype, je leert omgaan met Whatsapp en wat al niet meer. Daar ben ik erg dankbaar voor. En zeker ook: je leert eigenlijk opeens beter omgaan met elkaar, op een afstand weliswaar, maar toch intenser; met je verwanten of vrienden in Nederland, met je landgenoten in Finland, met je kinderen, met je kleinkinderen. Heerlijk!
Toch mis je wel iets van vroeger: het samen feesten, samen sporten, samen eten en praten, en hier doel ik niet in de laatste plaats op de bijeenkomsten van de NViF. Die mis je toch echt wel. Daar is nu contact op afstand of via tv soms toch iets te weinig, maar ja, dat zal wel weer terugkomen. Wanneer? Geen idee! Maar we kunnen er toch zeker van zijn.
Er is, door media misschien veroorzaakt of versterkt, overal angst. Angst om zo maar met trein, tram of bus ergens naartoe te gaan; angst om samen in een restaurant of een bar te gaan eten en gezellig te praten of bomen, en dat is echt niet leuk, maar … het zal verkeren, zegt Bredero, nu in de zin van: het zal weerkeren, het komt zeer zeker terug, intensiever en opwekkender dan ooit.
Ik wens iedereen als oud-voorzitter alle goeds en sterkte in de komende tijd, en tot ziens of hoors!
Gegroet door Petrus, die in Kerava woont en jullie allemaal hartelijk groet!