HUIS TE WARMELO
In 2002 werd er in de Finse Golf voor Porvoo een goed bewaard scheepswrak gevonden. Het was het overblijfsel van een oorlogsschip, dat op een diepte van meer dan 6o meter verborgen lag, verder in uitstekende staat verkeerde, tenminste voor een wrak van meer dan driehonderd jaar geleden. Het gezonken fregat is weinig aangetast door de houtworm, die in de Oostzee vanwege het minder zoutgehalte een niet welkom milieu voor hen is en die de meeste wrakken ter wereld onder water ernstig aantasten; voorts ligt het schip min of meer rechtop en is niet uiteengeslagen of onder zand bedolven, misschien wel zo snel gezonken als de Estonia op 28 september 1996. Voordelig voor het conserveren van het schip is ook de temperatuur daarbeneden, iets boven het vriespunt, en uiteraard ook de rust van het water op zulke diepte, minder gestoord door stroming of visserij.
De duikster Immi Wallin is de projectleider van SubZone, een Finse firma die wrakken op- en onderzoekt, ze daarna vakkundig fotografeert en aan de hand daarvan uitvoerig documenteert, zoals bijvoorbeeld ook het geval is bij het wrak van de ‘Huis te Warmelo’. Vooral in 2015, 2016 en 2017 zijn ze actief geweest, nadat het wrak een naam gekregen had via Peter Swart, adviseur en projectleider van het West-Friese archief in Hoorn. Deze heeft via zee-archeologen in Estland met de betreffende instanties in Finland contact opgenomen, in 2015, met zijn gegevens over het Nederlandse oorlogsschip ‘Huis te Warmelo’. Belangrijk daarbij was een oude Hollandse zeekaart van de zuidkust van Finland, waarop nauwkeurig en uitdrukkelijk vermeld stond, dat er een Nederlands schip vergaan was, voor de kust bij Porvoo, op die en die plek, en wel in het jaar 1715. Dat bleek nu volledig te passen bij het door de Finse duikers gevonden wrak. Daardoor had het al bekende en goed bewaarde wrak een correcte naam gekregen, nu konden zee-archeologische vakmensen concreter en gemotiveerder aan het werk met een gezonken scheepsobject, met een naam nog wel! Bij het vinden van de concrete naam van een wrak viel het me op, dat in 1999 bij Raimo Koivusaari zoals ook bij Peter Swart oude Hollandse kaarten een grote rol gespeeld hebben, dus zulke kaarten à la de Bleau-kaarten, die zijn niet alleen maar beroemd, maar ook nu nog nuttig, actueel en vakkundig getekend. Zij het dat de rol van de kaart in deze gevallen omgekeerd was: Koivusaari heeft met behulp van kaarten de plaats van het wrak, Vrouw Maria, gevonden; Swart heeft daarentegen een al gevonden wrak een naam gegeven via een betrouwbare oude Hollandse zeekaart. Fijn zo!
De samenwerking tussen de Nederlandse, Estische en Finse vakkundige zee-archeologen, duikers en historici was zowel goed als snel, zelfs min of meer perfect. Want op de vraag vanuit Hoorn of zo’n wrak gevonden of te vinden was op de op een oude kaart aangegeven plaats, kwam al snel het enthousiaste antwoord: ”We found your ship!” Ja dus, punt uit! De samenwerking tussen de vakkundige en officiële instanties in West-Friesland en Finland verliep de jaren na 2015 ook soepel en goed. De documentatie van beide kanten (de ‘wrakkundige’ en officiële kant in Finland, de meer historische kant in Nederland) verliep tevens vlot, vooral ook door de goede samenwerking tussen Imme Wallin met haar collega’s en Peter Swart met zijn assistenten. Weer dus: fijn zo!
De interessante rapporten (2016/2017) van Imme Wallin over de situatie rond het wrak op de zeebodem ter plekke en over de concrete toestand van het wrak zelf, staan uitgebreid te lezen op het internet, gedetailleerd en toegankelijk. Peter Swart (de actieve en gemotiveerde initiator in Nederland wat het zoeken naar meer gegevens over ‘Huis te Warmelo’) heeft van zijn kant het fregat zelf nauwkeurig beschreven. Bijvoorbeeld de bestelling door de (VOC)-Admiraliteit van het Noorderkwartier (=Westfriesland) in 1706, de aanbesteding en de bouw ervan in Medemblik (na Hoorn en Enkhuizen een belangrijke havenstad aan de Zuiderzee), tot het moment dat het schip uiteindelijk klaar in 1713 in de thuishaven lag en toen min of meer zijn maidentrip maakte als konvooifregat (met 11 andere Hollandse en 20 Engelse oorlogsschepen) naar de Oostzee. Dat konvooi was bedoeld als militaire bescherming van 200 Hollandse en 100 Engelse handelsschepen, die op weg waren naar Gdansk, Riga, Tallinn of Petersburg. Bij het laatste traject van de reis (van Tallinn naar St.Pbg) assisteerde ‘Huis te Warmelo’ met enige Engelse fregatten een stuk of vijftig handelsschepen, die als eindbestemming Petersburg hadden. Sint-Petersburg, de nieuwe hoofdstad van Peter de Grote, gesticht in 1703, maar in 1715 nog volop in opbouw. Die wordende stad had dus heel wat materiaal van overzee nodig, want ter plekke was maar weinig voorhanden. En Finland als deel van het koninkrijk Zweden was juist in oorlog met Rusland, van Zweden uit kon daarom niet veel handelswaar naar St. Petersburg komen. Tijdens deze reis langs de zuidkust van Finland (met veel scheren boven en onder water) is ‘Huis te Warmelo’ tijdens een storm op een klip gestoten en gezonken. Een gloednieuw oorlogsschip was het, nog volledig onbeschadigd door oorlogsgeweld, want het konvooi van 1715 werd door de Zweden niet aangevallen! 130 leden van de bemanning zijn toen jammerlijk verdronken, de rest (ongeveer 70 man) is gered via de reddingsboten van het Hollandse fregat door een Engels fregat, dat in de buurt was en te hulp snelde, maar jammer genoeg te laat kwam vanwege een treurig misverstand.
Ofschoon het logboek van het schip tot nu toe nog niet is gevonden, heeft Peter Swart de reis van het grote konvooi wel heel boeiend kunnen beschrijven aan de hand van veel vaststaande gegevens. Gegevens vanuit Amsterdam/Hoorn of Londen, waar de meeste schepen vandaan kwamen; gegevens via de Sont-registers, en vooral gegevens van logboeken van andere schepen van het konvooi die in de buurt waren en uiteraard dezelfde reis en dezelfde storm mee hebben gemaakt en nauwkeurig genoteerd. Dit alles staat in geuren en kleuren in het jaarboek 88 (2021) van het West-Friese Archief beschreven. Het was een stormachtige reis, waarbij ‘Huis te Warmelo’ zoals al vermeld niet tenonder ging via oorlogshandelingen (want ze werden toen wat de Zweden betreft tijdens deze reis niet belastigd) maar letterlijk door het botsen op een verborgen klip voor de kust van Porvoo, waarna het fregat snel zonk. Niet met man en muis, maar toch … twee derde van de opvarenden vond de dood in de woeste wateren van de Finse Golf.
Het voor mij interessantste onderdeel van de onderzoekingen van Peter Swart zijn de bevindingen aan de hand van een volledige bemanningslijst (dus een monsterrol, aanwezig in het West-Friese archief), die hij met de oude Hollandse zeekaart in het archief gevonden had. Op die lijst staat genummerd, met naam en toenaam, ieder bemanningslid opgesomd, met zijn beroepsrol op het schip en met zijn plaats van herkomst. Van kapitein en schipper, van belangrijke militaire personen en navigatie-personeel, van timmerman en zeilmaker, van kok, bakker en chirurgijn tot en met de vele matrozen voor het werk met zeilen en kanonnen en de jongens (= leerlingen) voor de kleine of vervelende, maar noodzakelijke klusjes. Opvallend was wel, dat het hier ging om een zuivere mannengemeenschap, met haar eigen problematiek, maar ook met haar ruige discipline en stevige tucht en tevens oprechte en zangerige vrolijkheid. Zelfs een ziekentrooster was er aan boord, een pastorachtige (calvinistische) figuur, die bij nood, ziekte of dood de medemens bijstond. Een schijnbaar georganiseerd ratjetoe, maar met een strenge hiërarchie en met zo nodig harde hand bijeengehouden.
Van de 200 personen aan boord heeft Peter Swart tot nu toe meer dan 25 mannen (oud en jong) uit de archieven kunnen traceren, met leeftijd, familie of gezin, met omgeving van stad en land (vrijwel allemaal komen ze uit Westfriesland, Noord-Holland of Friesland van de overkant), met hun loopbaan, beroep of wat hij ook maar kon vinden. Dat is helemaal geen gemakkelijk werk, in oude archieven rond te speuren, maar Peter Swart heeft er zijn levenswerk van gemaakt, en bijzonder veel gevonden. Alleen al daarom zijn de verhalen geweldig. Ook nazaten van bemanningsleden van ‘Huis te Warmelo’ van 1715 heeft hij in de buurt gevonden en contact met hen opgenomen. Uniek lijkt me, laat ik het zo maar eens zeggen. Zelfs de geschiedenis van de republiek Holland komt in de persoonlijke verhalen regelmatig om de hoek kijken, als het te pas komt uiteraard, met allerhand Hollandse gebeurtenissen en tradities. De Hollandse republiek van toen, na een verliesrijke Spaanse Successieoorlog tegen Spanje en Frankrijk (tot 1714, onder Lodewijk XIV), verliezen vooral hier, wat Westfriesland betreft, van verloren oorlogsschepen. Ter vervanging van verloren gegane schepen werd bijvoorbeeld juist het nieuwe fregat ‘Huis te Warmelo’ in Medemblik gebouwd. Maar goed. Het eenzijdige van Peter Swarts kijk op de zaken is uiteraard de Hollandse kijk op dit alles. Het is met name een typisch West-Friese kijk erop, maar ja, dat is toch wel logisch, want het fregat ‘Huis te Warmelo’ was immers een oorlogsschip van de West-Friese Admiraliteit van het Noorderkwartier, gebouwd door een West-Friese scheepsbouwer in Medemblik, uitgevaren vanuit de West-Friese hoofdstad Hoorn met een bemanning, die voor het merendeel uit de buurt kwam (voor meer dan de helft uit Alkmaar!). En ook het concrete scheepswrak, al ligt het diep onder water (64 meter) voor de kust van het Finse Porvoo, is en blijft helemaal West-Fries. Wat de wrakrechten van zulke wrakken in de tegenwoordige tijd ook mogen zijn, vandaar … En toch, het wrak ligt nu eenmaal voor de zuidkust van Finland, als wrak is het daarom ook gedeeltelijk eigendom van Finland, en … als het onderzocht wordt, wordt dat gedaan door Finnen…
Gemist heb ik vooral ook een beetje de historische achtergrond van de plek, waar het fregat ‘Huis te Warmelo’ gestrand en gezonken is: Finland was toen namelijk nog steeds de arme oostelijke provincie van het toenmalige koninkrijk Zweden, waarmee Rusland in oorlog was.
We schrijven 1715, het jaar van de ondergang van ‘Huis te Warmelo’ voor de zuidkust van Finland, voor Porvoo. De Grote Noordse oorlog (1700 – 1721) woedde nog steeds, een oorlog om de heerschappij in Oost-Europa en vooral ook een oorlog om de macht over de Oostzee. Die Noordse oorlog was heel bloedig en uitermate wreed. Zoals oorlogen van toen dat waren, zoals misschien ook nu nog, maar dan toch wel heel anders. De jonge Zweedse koning Karl XII, militair in hart en nieren, een hoogbegaafd strateeg, met een voor ons nu onbegrijpelijke autoriteit als absolute koning, een vorst, die van zijn volk en zijn soldaten het uiterste van hun kunnen wilde en kon of zelfs mocht vergen. Bijna religieus! De Zweedse soldaten gaven hem al hun luthers vertrouwen, ze geloofden werkelijk in de heilige zending van hun koninklijke aanvoerder, ze voelden zich persoonlijk afhankelijk van hem en zijn plannen, ze volgden hem dus onvoorwaardelijk, waar ook naartoe.
Karls tegenstander, de nog jonge en fanatieke Russische tsaar Peter, die zijn volk op een moderne westerse standaard wilde brengen, was wel aan hem gewaagd. Of niet? De uitslag van de oorlog was ongewis. Karl XII zou de eerste jaren van de oorlog in de Estische en vooral Ingermans-Russische stad Narva, voorts in Letland rond Riga, in Litouwen, in Polen, in Wit-Rusland en in de Oekraïne militair (want hij was inderdaad een strategisch genie) het Russische leger vaak tot vertwijfeling van tsaar Peter en de zijnen tot het uiterste uitdagen, totdat de Russen uiteindelijk na negen jaren harde strijd de overwinning behaalde. Karl XII, de verheven koning van het machtige koninkrijk Zweden, moest tenslotte in 1709 in Poltava in de Oekraïne te land in de Russische tsaar Peter de Grote militair zijn meerdere erkennen. Te land weliswaar slechts, want ook in de Baltische landen en in Polen kregen de Russen steeds meer de overhand in een felle strijd, die eindigde met de val van Stralsund, in 1715. Toen pas vluchtte Karl XII, na jarenlange gevangenschap in Turkije en van daaruit alsmaar intrigerend, terug naar zijn moederland Zweden aan de overkant.
Na 1712 verlegde zich de strijd tussen de twee grootmachten Zweden en Rusland vooral naar Zweden zelf en de Oostzee, de zee, die immers zo belangrijk was voor tsaar Peter en zijn Rusland, al lange tijd: de Oostzee als een opening van het nog grotendeels achterlijke Rusland naar de progressieve westerse wereld. Op dat moment inderdaad ook al mogelijk via de aloude havensteden in het Baltenland (Narva, Tallinn, Riga of Gdansk bijvoorbeeld), maar vooral toch (zo vurig gewenst door tsaar Peter) via de nieuwe Russische haven- en hoofdstad Sint-Petersburg, in 1703 door hem aan de monding van de Neva gesticht, een stad die hij wilde uitbouwen tot een modern centrum van Rusland, politiek en cultureel. Vandaar immers de kostbare handelskonvooien ernaartoe, pas in 1715 begeleid door oorlogsschepen, omdat de Zweden in 1714 duidelijk en pijnlijk hadden laten zien, dat ze tuk waren op die rijk beladen handelsschepen uit Engeland en Holland, die ze dus zoveel mogelijk in beslag namen (in 1714 een vijftigtal rijk beladen schepen uit Engeland en Holland) of beter geformuleerd kaapten, zoals het oorlogsrecht mogelijk maakte in die tijd.
De tijd tussen 1710 en 1721 noemen de Finnen de tijd van hun grote haat, een echte, uit de diepte komende haat op die vervloekte bezetter, die wrede Russische soldaten, die Finland als provincie van Zweden vooral vanaf 1713 letterlijk veroverden, daarbij het land zoveel mogelijk leegroofden en steden en dorpen met bevolking en al voor zover het aan hen lag uitmoordden, onbarmhartig zo niet onmenselijk. De Russenhaat zat er toen diep in, geboren in de Finse mensenharten tijdens de Grote Noordse oorlog!
Peter de Grote was na zijn uiteindelijk succesvolle krijgstocht tegen Karl XII op het oostelijke vaste land van Europa steeds meer gaan inzien, dat het veroveren en bezetten van het rijk van de Zweden, in de eerste plaats van de oost-provincie Finland en daarna van het moederland Zweden zelf, een militaire noodzaak was om te krijgen wat hij wilde krijgen: een vrede met Zweden, waarbij de toegang tot de Oostzee en verder hem werd toegestaan, om daarmee het contact van Rusland met de westerse beschaving steeds meer mogelijk te maken. Het probleem voor tsaar Peter was wel, dat het koninkrijk Zweden een grote zeemacht was, concurrerend met andere machten als Denemarken, Engeland en Holland. De Zweedse vloot was enorm en sterk en kon zich toen vooral met de vijandelijke vloot van Denemarken meten, in hun strijd om de heerschappij over de Oostzee en daarmee de toegang tot de Noordzee en de verdere wereld. Zij hadden machtige lijnschepen en grote fregatten, en dat alles in groten getale. Terwijl de Russische vloot van tsaar Peter nog maar zo klein was en zwak, dus als tegenstander ter zee schijnbaar min of meer te verwaarlozen. Maar … daar vergisten ze zich deerlijk in! Peter de Grote had z’n eigen plannen en verwerkelijkte die ook. Hij bouwde een vloot op, maar in de eerste plaats een andere dan de vloot van zijn tegenstander. Want met lijnschepen en fregatten kon hij nog niet met de anderen concurreren. Dat was van later zorg! Tsaar Peter bouwde toen vele, snel te bouwen galeien, een scheepstype van de Middellandse Zee, wendbaar, met één zeil en veel roeiers. Verder boden deze open galeien de mogelijkheid van vervoer van veel soldaten (tegelijk roeiers). Boten, die door de geringe diepgang ervan ideaal waren in de scherenarchipel voor de Finse zuid- en westkust en uiteraard in de scherenbrug tussen Finland en Zweden, in Åland. Galeien waren uiteraard ook wel bij de tegenstanders bekend, daar niet van, maar niet als voornaamste wapen in een zeestrijd. Daar, aan de gevaarlijke Finse klippenkust, waren grote maar logge oorlogsschepen (zoals lijnschepen en fregatten) minderwaardig vanwege de vele onderwaterklippen, waarop ze lek konden stoten. In 1715 bewees de ramp van ‘Huis te Warmelo’ bijvoorbeeld, dat er wat dat betreft echt levensgevaar bestond, bij storm. Dat voordeel van galeien begreep tsaar Peter door en door, daarom liet hij juist veel galeien bouwen en zette zo, vrijwel probleemloos en zonder sterke tegenstand, zijn soldaten af aan land op de zuidkust van Finland, bijvoorbeeld achter de scherenarchipel bij Porvoo of Helsinki. En dat lukte hem al in 1713. De Zweedse vloot was min of meer machteloos en moest hulpeloos toezien hoe zijn provincie Finland zonder moeite door Russische soldaten bezet en veroverd werd. De Zweedse verdediging ervan te land lag in handen van een klein en ontoereikend leger. De Russische soldaten konden min of meer in Finland doen wat ze wilden, en ze wilden dat ook, de verovering van de Zweedse provincie was barbaarser dan barbaars.
In 1714 kwam het daarna tot een grote zeeslag bij Riilahti in de buurt van Hanko. De Zweden werden toen verpletterend verslagen door tactisch manoeuvreren met de wendbare Russische galeivloot, die bij windstilte de logge grote schepen een voor een konden enteren en veroveren. Toen was Åland aan de beurt en later in 1714 en 1715 de Botnische golf, aan de Finse maar ook aan de Zweedse kant. De ellende die de Russische soldaten toen over het land brachten is dus spreekwoordelijk geworden in de benoeming van juist die oorlog als de oorlog van de grote haat.
Dit alles vormt de achtergrond van de ramp van het fregat ‘Huis te Warmelo’, dat weliswaar niet werd aangevallen door Zweedse schepen, maar in een heftige storm op een klip stootte en tenonder is gegaan. Omdat het zo log en langzaam wendbaar was! Deze achtergrond hoort ook bij het verhaal van de ramp van ‘Huis te Warmelo’, lijkt me!
Tot slot nog iets over de naam van het fregat. Het Huis te Warmelo was een kasteel in Twente, nog steeds bestaande. Het was in 1715 in bezit van een Heer Sloet, die in het bestuur van de West-Friese Admiraliteit zat en zijn naam aan het nieuwe schip gegeven heeft. Misschien had hij zelfs een aandeel ervan in bezit. Veel later, in 1952, is het kasteel gekocht door prins Bernhard voor zijn moeder Armgard, die er haar oude dag heeft mogen slijten. Maar dit is uiteraard een ander verhaal.
P.S. Op het internet is via het sleutelbegrip ‘Huis te Warmelo’ allerhand te vinden over dit thema (https://fregathuistewarmelo.nl). Het is een mooie site! Twee boeken zou ik echter willen noemen, die direct met het thema te maken hebben: a) het bekende boek van Robert Massie over het leven en de tijd van Peter de Grote, waarin de Grote Noordse oorlog uitvoerig wordt besproken; b) het boek van Rauno Koivusaari en Mikko Heikkilä, Suomen rannikon aarrelaivat, waarin de Russische galei John Baptist – Porvoon kultakaleeri (in 1721 gezonken in de buurt van Porvoo!); met een boeiende beschrijving van een galei van toen en de tijd eromheen besproken wordt. Die galei, de Jan Baptist, past namelijk heel goed in het bovenstaande verhaal. Het woord ‘kulta’ betekent hier echt wel: de rijkdommen die deze galei bijvoorbeeld naar Petersburg bracht, gestolen tijdens de Grote Noordse oorlog in het Zweden van de Botnische Golf, aan beide kanten, en als buit bedoeld voor de hoofdstad Petersburg; die galei is echter niet aangekomen, maar ook gezonken voor de zuidkust van Finland bij Porvoo. Bestemd dus voor Sint-Petersburg, de stad van de overwinnaar van deze fatale oorlog, tsaar Peter de Grote. De Finnen kwamen er toen wel bekaaid en beroofd vanaf, als ze überhaupt nog in leven waren!
Peter Starmans