DE OOSTZEE
De laatste tijd is er in de Finse media nogal veel aandacht voor de Oostzee. De Oostzee is zoals iedereen wel weet (via media of hoe dan ook) in groot gevaar om te kiepen, het water wordt aan alle kanten vervuild, de temperatuur en de gelaagdheid van het water verandert, de flora (de vis bv.) en fauna (het wier bv.) dus ook. Wat betekent dit voor onze toekomst, voor de toekomst van onze kinderen, dus voor de komende generaties? Niemand weet het precies, maar gelukkig is dit verder geen duidelijk taboe meer, waar weinig over gesproken wordt, maar wordt er nu veel en diep over nagedacht. Hoe kunnen of moeten we onze houding tegenover dit pijnlijk fenomeen, hoe dus ons (ook gewone) doen en laten aanpassen aan de noden van onze omgeving, van het milieu, waarin we leven? Wat kunnen we eraan doen, om de Oostzee te redden en dit onderdeel van onze eigen omgeving weer gezond kunnen maken?
Het water van de Oostzee is anders dan bijvoorbeeld het water van de Noordzee, de oceanen of de Middellandse Zee. De Oostzee wordt namelijk (zoals via een flessenhals) min of meer tussen Denemarken en Zweden (rond het Kattegat) vrijwel afgeknepen en ze wordt verder omgeven door veel, dichtbevolkte landen, onderling zo verschillend in hun milieudenken. Bovendien monden vele rivieren uit in die relatief ondiepe Oostzee (de Middellandse Zee bijvoorbeeld is gemiddeld veel dieper!). Rivieren, die grote hoeveelheden vuil zoetwater na regenval of het smelten van sneeuw de op zich zoute zee binnenleiden en daarbij ook gedeeltelijk het min of meer vuile afval van de miljoenen mensen die rond deze zee wonen – met al hun steden, hun landbouw en industrie – de Oostzee inkiepen.
Omdat de doorgang van de Oostzee naar (en van) het zoute water van Noordzee en andere wereldzeeën dus smal en ondiep is en er tegelijkertijd veel nogal vuil zoetwater van de omliggende landen in dit Oostzeewater wordt aangevoerd, is op zich het water van deze zee veel minder zout dan dat van de Noordzee bijvoorbeeld, brak dus, en dat heeft weer invloed op vele processen onder water, bijvoorbeeld op de honderden scheepswrakken, die in de loop der tijden naar de bodem zijn gezonken als slachtoffer van storm of oorlog.
WRAKKEN IN DE OOSTZEE
Over zulke wrakken wil ik het hier hebben. Wrakken vaak ook van Nederlandse schepen, want schippers van Hollandse en Vlaamse schepen waren in de loop van de Hanzetijd (grofweg van 1300 tot 1500) actief medehandelaars en niet alleen transporteurs van de Hanze geworden. En ze waren langzaam maar zeker vooral ook geduchte concurrenten geworden binnen de internationale handel tussen de rest van Europa en de landen rond de Oostzee, of dat nu Noord-Duitsland, Polen, de Baltische landen, Rusland, Zweden (en Finland) en Denemarken betrof. De Hollanders (of ruimer, de Nederlanders) domineerden zonder meer vanaf de zestiende, tot ver in de zeventiende en zelfs tot in de achttiende eeuw de wereldhandel hier in Europa en de toen al bekende wereld, met name de handel tussen de Middellandse Zee, de Noordzee en de Oostzee. En bovendien was Holland met zijn wereldrijk in oost en west via Amsterdam, Dordrecht en andere havensteden bovenal het centrum van allerhand transitohandel tussen de Europese landen van toen.
Over drie beroemde wrakken wil ik het hier verder hebben: over de St Mikael, gezonken in 1747, de Vrouw Maria, gezonken in 1771, en de Huis te Warmelo, gezonken in 1715; alle drie voor de Finse zuidwestkust teloorgegaan en alle drie op weg naar Sint-Petersburg. In deze volgorde behandel ik ze ook, omdat de St Mikael al gevonden werd in de jaren vijftig van de vorige eeuw, de Vrouw Maria in het jaar 1999, en de Huis te Warmelo in 2016, dus nog in deze eeuw.
Het belangrijke van die wrakken is uiteraard de inhoud, maar ook heel belangrijk voor de zee-archeologen en de musea is vooral een speciale eigenschap van het brakke water, waar de schepen nu in rusten (meestal rond de veertig à vijftig meter diep, wat nog steeds problematisch is voor het duiken ernaar.) De eigenschap namelijk van brak water, en in de Oostzee ook nog relatief koud water, dat op de zeebodem echte rust en meer duurzaamheid geeft aan de wrakken, doordat stroming, houtworm en storm er nauwelijks een kans krijgen, het hout van de wrakken aan te tasten, zodat de schepen min of meer intact blijven en dus ook als ooit gebouwd en gespaard schip in concreto voor de zeearcheologie van belang zijn. Vooral bij oude houten schepen zijn de scheepsconstructies zelf meestal gaaf bewaard gebleven zijn en kunnen juist daarom hoogst interessant zijn voor ons mensen van nu. Denken we alleen maar aan het museumschip Vasa in Stockholm, wereldbekend, moeizaam en schitterend gelicht en gereconstrueerd en nu bezocht door miljoenen enthousiaste museumbezoekers, geestdriftig vooral, omdat het een diepe, eerlijke en originele indruk geeft van een echt nog grotendeels intact en machtig scheepswrak van een oud zeventiende-eeuws slagschip.
DE GALJOOT, DE SANKT MIKAEL
Dit houten vrachtschip is in 1747 in de buurt van Borstö in een heftige herfststorm ondergegaan. Het werd door vissers, die met hun netten in de nog rechtopstaande, intacte mast bleven hangen, bij toeval gevonden en daarna door vakmensen van de Finse zeearcheologie onderzocht. Het wrak zelf lag op meer dan dertig meter diepte op de vlakke bodem van de archipel bij Nauvo.
Het bleef nog lange tijd een wat onbekend wrak, maar wel met een ongewoon rijke lading en alleen al daarom uitermate interessant. Er werd o.a. kostbaar Frans textiel voor fijne kleding gevonden, en verder gaaf, mooi en zeer kostbaar porselein uit Meissen (een heel gaaf servies en originele tafelversieringen), en voorts waardevolle gouden en zilveren horloges, versierde snuifdozen uit Engeland, Frankrijk en de Nederlanden, en last but not least een chique paardenwagen, dat alles naast gewone massagoederen als tabak en suiker. Er werden ook twee lijken gevonden, alhoewel de bemanning zelf kennelijk grotendeels gered is.
Al snel werd het duidelijk, dat dit alles echt niet voor het arme Finland bedoeld was, maar voor rijke mensen, vrijwel zeker dus voor burgers of adellijken van de Russische hoofdstad Sint-Petersburg. Maar goed … lange tijd was het nog onduidelijk om wat voor een schip het eigenlijk ging, maar gelukkig was de wrakonderzoeker en zeebioloog Christian Ahlström in staat in de loop van de jaren en na onderzoek op veel plaatsen (in Frankrijk, in Holland, in Denemarken, in Zweden) steeds nauwkeuriger gegevens rond dit wrak te verzamelen, met als zijn definitieve slotsom, dat het om een (in Zaandam of Rusland gebouwde) galjoot ging, dat in Russisch bezit was en als vrachtschip verkeerde tussen Sint-Petersburg en Amsterdam.
Het schip was in 1747 voor de tweede keer in dat jaar op weg naar het Sint-Petersburg, dat zich snel ontwikkelde onder de energieke leiding van tsarina Elisabeth, die vooral graag feestte en tijdens haar bewind de bouw van de fraaie hoofdstad van Rusland aan alle kanten bevorderde. Uiteindelijk heeft Christian Ahlström via de tolboeken van de Sontvaart geconcludeerd, dat de naam van het schip ‘Sankt Mikael’ was en dat het samen met twee andere Russische zusterschepen met de namen van de aartsengelen Gabriël en Rafaël een soort trio vormde. De schipper (en waarschijnlijk tevens een belangrijke koopman in de Russische hoofdstad) was Carl Paulsen Amiel. Hij handelde voor het hof van tsarina Elisabeth. Zijn eigen scheepskist is ook naar boven gehaald en bevatte uitermate veel waardevol materiaal, dat ons een goede inblik geeft in het zeevaartleven van toen in de achttiende eeuw. Een groot gedeelte van de lading van de St Mikael is in de loop van de jaren vijftig en zestig naar boven gehaald en behoort nu tot de vaste tentoonstelling van het magnifieke maritieme museum in Kotka. Schitterend en de moeite van het bekijken waard.
Er zijn overigens nog steeds vakkundige mensen, die beweren dat dit schip niet de St Mikael was, maar een ander schip. Nu ja … ik als niet vakman wil me in deze discussie niet mengen.
DE VROUW MARIA EN DE KUNSTSCHATTEN VAN CATHARINA DE GROTE
De ondergang van dit schip in 1771 was onmiddellijk een sensatie in het koninkrijk Zweden, waar Finland toen bij hoorde, en het tsarenrijk Rusland, waar Catharina de Grote heerste. Onmiddellijk na de ramp werden van beide kanten politieke en concrete maatregelen genomen, het schip dat weggezonken was op te sporen en te ‘ontlasten’. Jammergenoeg tevergeefs en al gauw raakte het wrak 200 jaar lang in vergetelheid, tot zeebioloog Christian Ahlström het serieus begon te zoeken en later vooral ook de professioneel duiker Rauno Koivusaari, die het schip uiteindelijk na scherpzinnig speuren op oude kaarten en inschatten van de situatie van de Finse archipel ook daadwerkelijk vond. Het schip zou voor velen interessant kunnen zijn, vooral vanwege de kunstinhoud ervan, voor Catharina door haar vertegenwoordigers in Amsterdam opgekocht: schilderijen uit de zeventiende eeuw, de Gouden Eeuw van Holland, met name van Gerrit Dou en Paulus Potter. Die waren in een veelbezochte Amsterdamse veiling te koop aangeboden, een rijke verzameling van Hollandse kunst, de erfenis van de familie Jan Braamcamp, waarvan de laatste telg in 1771 gestorven was.
Het is dan ook niet toevallig dat 250 na de ramp aandacht werd besteed in Finse media aan de Vrouw Maria. Twee boeken zijn er onlangs verschenen, die knap en vakkundig samenvattend de avonturen van dit schip tot nu toe behandelen.Een van die boeken is geschreven door een duiker-specialist, Juha Flinkman, van een firma die een grote rol heeft gespeeld bij het onderzoeken van het wrak, nadat het door Rauno Koivusaari in juni 1999 gevonden was.Het andere, een Amerikaans boek (in een Nederlandse podcast werd kortgeleden dit boek – in het Nederlands vertaald – geprezen als een spannend soort thriller) gaat diep in op de ramp en tevens op de belangrijkste schilder van de in Vrouw Maria vervoerde kunstschatten, een van de beroemdste leerlingen van Rembrandt, Gerrit Dou. Diens hoofdwerk ‘De Kinderkamer’ (een triptiek) werd nu, samen met andere kunstwerken uit de Gouden Eeuw, in het schip vervoerd naar St Petersburg, gekocht bij de boedelverkoop van de laatste telg van Braamcamp in Amsterdam, verzamelaars van kunst en wijnhandelaren. Verder wordt in het boek uitvoerig het leven van de Duitse prinses Sophie, die uiteindelijk tsarina Catharina de Grote werd, behandeld. In het derde deel van het uitgebreide werk wordt dan diep op de geschiedenis van de laatste twintig jaar; vooral dan over de rechten op dit kostbare schip: Nederlandse rechten, Zweedse rechten, Russische rechten, Finse rechten. Om uiteindelijk officieel te constateren, dat het schip nu niet gelicht wordt, maar voor verder onderzoek voorlopig op de zeebodem blijft liggen. Beschermd uiteraard door Finse instanties, maar toch bedreigd door illegale duikers en de dreiging van het water van de Oostzee, dat verandert en meer en meer invloed krijgt op de toestand van het wrak van Vrouw Maria.
Het verhaal van de avonturen van en met dit wrak is bekend, er werd al een mooie tentoonstelling rond de St Mikael en de Vrouw Maria in 2012 in het maritiem museum van Kotka georganiseerd. We zijn er met veel leden van de NViF naartoe gegaan en hebben ervan genoten. Gegarandeerd komt er later ooit opnieuw een grote tentoonstelling met de laatste gegevens van onderzoek. En als ik het goed begrepen heb is er al een video-document klaargemaakt, om de gebeurtenissen rond Vrouw Maria op een moderne manier voor het grote publiek te presenteren. Nu nog in Stockholm, maar over kort tijd ook in Finland, in Helsinki misschien of bijna zeker in Kotka. Dat zal en zou heel mooi zijn. Een voorproef ervan was er in 2012 tijdens de tentoonstelling te zien, maar eerlijk gezegd was deze voorproef nog niet zo erg geslaagd. Er haperde van alles en nog wat aan. Maar na 9 jaar zal het wel beter zijn.
SLOT, BELOFTE EN LITERATUUR
Het verhaal van wrak nummer drie, al langere tijd door Finse duikers gevonden, maar pas geïdentificeerd in 2016 als Huis te Warmelo, is zo anders en ook zo boeiend, dat ik dit verhaal voor een volgend keer bewaar.
Nu wilde ik alleen voor geïnteresseerde leden wat bereikbare informatie aangeven, zodat je zelf verder kunt zoeken.
Uiteraard is via het internet met de sleutelwoorden St. Mikael en Vrouw Maria vooral in het Fins en Engels (en ook wel wat in het Nederlands) al veel goede informatie te vinden.
HS ging op 26-08-2021 diep en uitgebreid in op de ecologische toestand van de in Finland veel bestudeerde Oostzee: ”Itämeripäivä. Itämeri on melkein järvi”. Hier gaat het dus in het algemeen over de tegenwoordige, enigszins belabberde toestand van de Oostzee, over de milieuvragen eromheen en vooral over de ontwikkeling, die ons te wachten staat wat de Oostzee betreft, als we niet verantwoord ingrijpen.
In de HS van 11.09.2021 gaat het dan direct over de Vrouw Maria: ”Haave hylyn nostosta elää yhä.” (de wensdroom dit wrak te lichten leeft dus nog steeds). Hier wordt het verhaal over dit wrak en de toekomst ervan uitgebreid uit de doeken gedaan. Het realiseren van het lichten van dit scheepswrak kwam als aanbod van particuliere zijde, zowel van Zweedse als van Russische gefortuneerde zakenmensen. De Finse maritieme autoriteiten hebben daar echter een stokje voor gestoken en bepaald, dat Vrouw Maria voorlopig ter plekke, in situ, blijft, voor nader onderzoek. Als dat is afgesloten, wordt er naar verdere mogelijkheden gekeken. Maar misschien is het dan te laat of is er gewoon het geld niet meer voor, iets te doen. De hoop leeft in Finland en ook elders echter nog steeds, het schip met eigen ogen eens te zien. Wie weet?
Tenslotte worden twee door mij geraadpleegde en gelezen boeken genoemd: Flinkman-Puromies, Vrouw Marian viimeinen matka, 2014; Easter-Vorhees, Vrouw Maria ja Katariina Suuren kadonut aarre, 2021. Het laatste, een uitgebreid en veelomvattend boek, is ook in het Nederlands verschenen en uit het Engels vertaald. Het Amerikaanse origineel is van 2020, dus recent, goed geschreven en wel doordacht!
Een ouder maar goed boek is voorts: Koivusaari en Heikkilä, Suomen rannikon aarrelaivat, 2000. Dit boek is dus gepland door de vinder van de Vrouw Maria, Rauno Koivusaari, een ervaren en zeer gedreven duiker. De tekst is geschreven door Mikko Heikkilä. Een goede methode overigens, zoals ook het Amerikaanse boek is gepland en voorbereid door de Bostonse historicus Gerald Easter en geschreven door de ervaren reisjournaliste Mara Vorhees.
Aanraders zijn ook (in het Fins of Engels): Anna Nurmio-Lahdenmäki (editor), St. Michel 1747, 2006.. Verder: Eero Ehanti e.a., mereen menetetyt, uudelleen löydetyt, Suomen merimuseo, 2012. (Aan de zee verloren, maar teruggevonden schepen). Wie Christian Ahlström in het Zweeds wil lezen: Sjunkna skepp, Stockholm 1979.
Met groet,
Peter Starmans
De omslag van het recente boek over Vrouw Maria van Easter en Vorhees
De Oostzee bij Nauvo
De Oostzee ten zuidwesten van Finland
De plaats waar de Vrouw Maria op een verborgen klip is gestoten en gezonken is
De archipel bij Nauvo, met name bij Borstö, waar de St Mikael gezonken is
Het eiland Borstö, waar de vissers de St Mikael gevonden hebben, in 1953