Tijdens de coschappen in de eindfase van mijn geneeskundestudie aan de Universiteit van Amsterdam raakte ik gewend aan een lichtzinnige sfeer, flirterige omgang tussen vrouwelijke verpleegkundigen en mannelijke artsen, die tegenwicht bood aan de ernst van ziekte en dood, en de druk van constant moeten presteren. Al was je nog zo goed in het medische vak, je moest ook op sociaal vlak je mannetje kunnen staan.

Als ik nu met een (vrouwelijke) collega op een zonnige middag op een terras in Leiden praat over de masculiene sfeer in de geneeskunde, komen de herinneringen weer boven. Een chirurg in Zaandam had de naam tijdens operaties iedere vrouwelijke arts-assistent aan het huilen te hebben gemaakt. Een professor in Utrecht zou met verschillende assistenten seksuele avontuurtjes hebben beleefd. Knappe vrouwelijke arts-assistenten zouden gemakkelijk de specialistenopleiding in komen, zeker de platinablonde.

Wat er van die verhalen waar was, weet ik niet. Ik nam ze vaak met een korreltje zout, want waar succes is, zijn boze tongen. Roddels doen het altijd goed, en worden van mond tot mond versterkt. Anderzijds zijn ongeloofwaardige roddels zelden een lang leven beschoren. Persoonlijk trok ik me weinig van die verhalen aan, misschien juist wel omdat ik een man was: ik had immers weinig te vrezen.

Na zeven jaar in Finland kan ik me de sfeer van toen haast niet meer voorstellen. De doorsnee Fin is zakelijker dan de Nederlander. Mannen en vrouwen gaan hier anders met elkaar om, op de werkvloer is seksisme een taboe. Bovendien staan er aanzienlijk meer vrouwen hoog op de ladder dan in Nederland. Zowel op mijn huidige werkplek, in het universitair ziekenhuis van Turku, als op de vorige, in Lapland, maken vrouwen de overgrote meerderheid uit van de mensen die boven me staan.

In Nederland bezetten nog altijd beduidend meer mannen dan vrouwen de invloedrijke posities, niet alleen in de geneeskunde. Als ik goed geteld heb zijn 49 van de 150 Tweede Kamerleden vrouw, en in de Eerste Kamer zijn dat er 28 van de 75. Zulke percentages, van rond de dertig procent, telde Finland in de jaren tachtig, vandaag de dag ligt dat percentage op 47%. Er zijn dus bijna evenveel vrouwen als mannen in het parlement.

Ik ben ervan overtuigd dat matige werkdruk een belangrijke voorwaarde is voor een gelijkwaardige participatie van man en vrouw. Zijn in Nederland weken van boven de vijftig uur normaal voor artsen, en worden overuren niet geregistreerd, laat staan uitbetaald, in Finland werkt een arts doorgaans 38 uur, met flinke vergoeding voor overuren en diensten. Iedereen wordt geacht zijn overuren te noteren, zodat er een signaal wordt afgegeven als de werkdruk te hoog is. In dat geval moet er namelijk een extra vacature uit.

Zo’n ethos, waarbij het welzijn van de werknemer leidend is, werpt natuurlijk zijn vruchten af. Minder ellebogenwerk, het werk is beter te combineren met gezin of hobby’s. Volgens het European Institute for Gender Equality behoort Finland qua sociale gelijkheid samen met Ierland en Zweden tot de top drie Europese landen. Dat wil zeggen dat vergeleken met andere landen meer vrouwen sleutelposities bezetten op het gebied van politiek, economie en maatschappelijk vlak. Wat dat betreft kan Nederland wel wat van Finland leren.

Thijs Feuth

Thijs Feuth

Thijs Feuth (Nijmegen, 1981) is schrijver, arts en marathonloper en woont in Turku. Van hem verschenen ‘Zwarte ogen’ en ‘Achter de rug van God’ bij uitgeverij De Arbeiderspers.