In het weekend van 22 tot en met 24 februari vond weer het jaarlijkse schaatsevenement in Kuopio plaats, wat zich overigens niet alleen beperkt tot schaatsen maar ook mountainbiken op vrijdag. Er waren weer een flink aantal Nederlanders aanwezig, met altijd een vaste groep waar ik inmiddels ook deel van uitmaak, en altijd wat nieuwe gezichten die komen aanwaaien. Ik moest het even nakijken in mijn e-mailgeschiedenis, maar dit was voor mij de 4e keer. Hoe beter je elkaar leert kennen, hoe meer je hoort over hun (schaats)geschiedenis, en eerlijk gezegd kom ik ook daar voor, want dat schaatsen is hartstikke leuk, maar is voor velen vooral ook bijzaak. Zo komt Bert van der Stoep, inmiddels de zestig jaar gepasseerd, er al zo’n dertig jaar. En gewoon elk jaar even een 200 km rijden, al valt dat de laatste jaren niet mee, maar niet alleen voor hem. Ook dit jaar was niet alleen de afstand een uitdaging, maar de omstandigheden waren van dien aard, dat fatsoenlijk schaatsen eigenlijk niet meer mogelijk was.

In eerste instantie hadden ze een ronde van 4 km gemaakt, klein maar fijn, maar de laatste dagen toch besloten deze uit te breiden naar 8 km. Dat was verstandig gezien het aantal deelnemers – op een gegeven moment staan bijna alle afstanden op het ijs – maar niet voor de ijskwaliteit. Velen hadden de voorgaande dagen al wat oefenrondjes gereden en dat viel echt niet mee. Dat oefenrondje zat er voor mij niet in, aangezien ik pas vrijdagavond aankwam en het al wat begon te schemeren.

De kopgroep in het begin, die later flink uitgedund werd en op het laatst nog maar uit een paar rijders bestond.

Na een snelle hap, inchecken en douche ging ik nog even een biertje drinken met Marcus Bredero, die in verband met het ijs dit jaar weer terugschakelde naar de 25 km, na vorig jaar zijn eerste 50 km gereden te hebben. De vorige drie jaar zat ik overigens in een hostel in het treinstation, wat heerlijk comfortabel was qua reizen met de trein, maar sinds afgelopen jaar hebben ze een boot op 100 meter van de finish omgebouwd tot hotel: Hotellilaiva Wuoksi. Dat leek me wel een goed idee, en het was inderdaad heerlijk om zo van je hotel het ijs op te stappen. Daarnaast lag het lunchrestaurant op 50 meter en ook het ophalen van mijn nummer bij Hotel Scandic was zo gepiept. En het uitzicht over de haven en het water was ook nog eens fantastisch.

Mijn zaterdagochtend begon met het aanmoedigen van de 200 km rijders, die al om 7.00 uur op het ijs stonden. Ook Jarkko Koponen, winnaar van vorig jaar, stond aan de kant, omdat hij aan de Weissensee in Oostenrijk, dat na vroeger Kuopio nog steeds dient als de officiële Alternatieve Elfstedentocht, een blessure had opgelopen. Net niet op tijd fit, en dat bleek achteraf gezien de omstandigheden niet zo heel erg.

Henk Hendrix, een veteraan en echte stayer die een flink aantal 200 km’s achter zijn kiezen heeft. Vorig jaar winnaar van het brons.

Om 11.00 uur was het voor ons tijd om aan de 24 km te beginnen. Na een best koude nacht was de temperatuur inmiddels bijna in de plus, precies zoals voorspeld, en ik had het dan ook al snel erg warm. Het begin ging hartstikke lekker, maar die extra kilometers waren inderdaad zo schrikbarend slecht, dat ik me na één rondje al afvroeg of ik er nog wel zin in had. Maar dan schieten ook altijd tegelijkertijd de rijders van de langere afstanden door mijn gedachten. Wie ben ik om er nu al mee te nokken? Lapzwans. En hup daar ging ik weer, maar wel na een lange pauze bij de koek-en-zopie, waar ik wat monterder van werd. Ook Bert, zoals ik eerder al enigszins aangaf, had het zwaar gehad, ik zag hem al eerder naar zijn knie grijpen, en hij zat al in de restaurantboot. Toch te hard op zijn knie gevallen, maar hij was nog wel in staat om mij aan te moedigen – hij heeft niet voor niets vroeger een eigen ploeg gehad en runt een bedrijf dat buitenactiviteiten aanbiedt.

De start van de 24 km met zo’n 50 rijders.

Dat gaf de burger moed en daar ging ik voor mijn tweede rondje. Ondertussen vroeg ik me af waar Marcus zich bevond, die zal toch al een eindje vooruit zijn dacht ik zo. Maar nee, opeens schaatst hij naast me en ging hij er gelijk met een flinke vaart vandoor. Geen genade met zijn kompaan, maar goed, ik lag tenslotte voor. Dit middenrondje van de in totaal drie op de 24 km ging me prima af, al verheugde ik me alweer op de pauze bij de finish. Met Marcus ging het minder, want die was een paar kilometer voor de finish gevallen en het leek erop dat al zijn spieren een flink pak rammel hadden gekregen, want toen ik hem triomfantelijk naderde en hem in z’n zij porde, kreeg ik een ‘Hé joh, niet doen’ te horen. Daar sprak teleurstelling uit, en er restte mij niets anders dan mijn weg te vervolgen en hem een ‘Succes!’ en wat bemoedigende woorden toe te werpen. Bert schreeuwde even later mijn tussentijd door, echt goed was deze natuurlijk niet, maar het was wel fijn om te horen. Na wat koek-en-sap ging ik voor mijn laatste rondje. Marcus hield het voor gezien, en inmiddels werd het ook duidelijk dat het ijs alleen maar slechter werd door de stijgende temperatuur, het was simpelweg een flinke moes. Onderweg kwam ik nog een Duitser tegen die nog nooit een tocht had geschaatst, maar wel aan inline skating doet, en zich doodleuk voor de 100 km had ingeschreven. Zijn tempo ging op dat moment, nog niet eens op de helft, net als bij zoveel anderen bijna voetje voor voetje. Ik schaatste een stukje met hem mee, en we wisselden wat woorden uit, en wederom wenste ik iemand veel succes, al had dit een iets andere lading. Feitelijk leek het echt op een ‘survival of the fittest’, al was er bij velen niets fits te bespeuren, bij mij niet in het minst. Toch kon ik aan het eind de vaart er nog een beetje inhouden, de laatste paar honderd meter voor de finish maakten dan ook deel uit van het oorspronkelijke rondje van 4 km, dat moet gezegd.

Enfin, het zat erop. Echt kapot was ik niet, ondanks de omstandigheden en amper oefenen in de maanden ervoor. Even uitrusten, lunchen en dan kijken hoe het bij de mannen van de 200 km ervoor staat. Uiteraard was het ijs inmiddels alleen maar slechter geworden, en ik vroeg me af hoe iedereen het volhield om toch door te schaatsen. Inmiddels was duidelijk dat de 200 km was ingekort tot 160 km, toch nog een heel stuk. Maar het bleek dat er welgeteld maar eentje die afstand zou voltooien, en dat was Jan Aalbers. Jan is meervoudig winnaar, maar moest vorig jaar zijn meerdere kennen in Jarkko Koponen. Nu had hij op het laatst dus geen weerstand meer, maar toch bleek deze uit een andere hoek te komen. Hij viel in het een na laatste rondje en had daarbij, naar later bleek, zijn sleutelbeen gebroken. Ook zijn gezicht was flink gehavend. Toen hij over de finish ging, was daar niets van te merken, maar hij zei later dat hij tijdens het rijden eigenlijk niet eens zoveel last had. Zo was wederom aan een barre tocht een einde gekomen.

Jan Aalbers komt na 160 km over de finish.

Sommigen gingen even uitrusten, anderen een biertje drinken, en zo rond 18.00 hadden we afgesproken voor het gezamenlijke diner bij restaurant Ehta, wat inmiddels voor de traditionele groep Nederlanders is uitgegroeid tot hun huisrestaurant. Inmiddels had ik mijn treinreis terug omgeboekt naar een vroeger tijdstip, want bijna het hele thuisfront lag ziek op de bank. Dat betekende dat ik het niet te laat kon maken, of de hele nacht doorgaan, zei Yoeri Takken, winnaar van vele Kuopio-medailles maar dit jaar de strijd ook vroegtijdig moest staken. Dat advies heb ik toch maar niet opgevolgd. Na de prijsuitreiking doken we een café in, een paar honderd meter verderop, en vloeide het bier weer rijkelijk. Het is een evenement dat echt de moeite waard is, waarbij er bijvoorbeeld ook op vrijdagavond een avondtocht met verlichting voor jong en oud en op zaterdagmiddag een minimarathon voor kinderen worden georganiseerd. Hopelijk is het ijs volgend jaar alleen weer wat beter.

Hier kun je de video van deze editie bekijken: https://youtu.be/KtDBFL5eL5g.

Michel