Hoe ik in Nederland ben opgegroeid met het idee dat de winter van de sneeuw was en de zomer van de zon, is me een raadsel. Zeker dat van de winter is een leugen. Toegegeven, vroeger was het misschien anders: er waren winters dat we sneeuwpoppen maakten en op de schaatsen stonden. De winter van ’87 was vreselijk koud, mijn zusje bleef zelfs een week langer in mijn moeders buik om er de dooi af te wachten. Maar de meeste winters waren koud en nat.

Toen ik Finland voor het eerst bezocht, vloog ik over een bevroren zee. De busreis naar Turku voerde door een sprookjesland en een dag later wandelde ik met mijn geliefde over de bevroren Aurarivier. Alles was wit en mooi. Die winter zette de norm: het moest hard vriezen en de sneeuw moest in decimeters gemeten worden.

Toch is Turku in de praktijk net zo verraderlijk als Nederland. Sneeuw en regen wisselen elkaar af. Wekenlang zijn de paden glad omdat de bovenlaag van het ijs aan het dooien is. Alleen in Lapland kun je van de winter op aan. Een half jaar ligt er sneeuw, iedere winter zakt de temperatuur tot meer dan dertig onder nul. Maar ook daar is het niet meer zoals het ooit geweest is. Nergens hakt de opwarming van de aarde er zo in als juist in dat verre Noorden. De winter komt weken te laat en houdt het steeds eerder voor gezien. Als we de opwarming niet snel weten te beteugelen, dan groeien er in de toekomst palmbomen in Rovaniemi.

Soms overvalt me de angst dat de wereld op een gegeven moment onbewoonbaar wordt voor de mens. Of verdriet om de uitstervende mens gepast is, weet ik niet. We gaan allemaal een keer dood dus daar verandert niets aan. Misschien is met zijn allen tegelijk het loodje leggen zelfs wel veel gerieflijker dan in je eentje. Hoe dan ook zal de natuur de mens overleven. Voor alle uitgestorven soorten komen er nieuwe in de plaats, die zich sneller en beter hebben aangepast.

Misschien zijn mijn zorgen om het verdwijnen van de winter wel het teken dat ik tot een onaangepaste soort behoor, een soort die neigt naar melancholie en ervan overtuigd is dat vroeger alles beter was. Misschien is het daarom wel dat ik me thuis voel in het Noorden, omdat de winter er van de sneeuw is, zoals mij als kind was voorgehouden.

Thijs Feuth

Thijs Feuth

Thijs Feuth (Nijmegen, 1981) is schrijver, arts en marathonloper en woont in Turku. Van hem verschenen ‘Zwarte ogen’ en ‘Achter de rug van God’ bij uitgeverij De Arbeiderspers.